Pathologie 3 - les 7 - Hormoonstelsel (diabetes)

Pathologie 3




les 7
Hormoonstelsel

1 / 35
next
Slide 1: Slide
PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Pathologie 3




les 7
Hormoonstelsel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Leeruitkomst Pathologie: je beheerst de basiskennis van de pathologie passend bij het werkveld

Les 7: Hormoonstelsel
Succescriteria:
  • Je legt uit wat diabetes mellitus is en wat de oorzaken zijn.
  • Je legt uit wat het verschil is tussen diabetes type I en type II.
  • Je benoemt waar insuline wordt geproduceerd in het lichaam en waar het wordt afgebroken.
  • Je legt de werking van insuline uit.
  • Je legt de werking van glucagon uit.
  • Je benoemt kenmerkende symptomen bij diabetes type I.
  • Je benoemt kenmerkende symptomen bij diabetes type II.
  • Je beschrijft de diagnostiek bij diabetes mellitus.
  • Je benoemt de behandeling bij diabetes mellitus type I en type II.
  • Je legt uit wat hypoglykemie en hyperglykemie is.
  • Je beschrijft wat de oorzaken, symptomen en de behandeling van hypoglykemie is.
  • Je beschrijft wat de oorzaken, symptomen en de behandeling van hyperglykemie is.





Succescriteria

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Diabetes
"Suikerziekte"
  • ziekte waarbij de hoeveelheid glucose in het bloed (bloedsuikerspiegel) langdurig verhoogd is
  • Type 1 en type 2

Slide 4 - Slide

Bloedsuikerspiegel
  • normaalwaarde: 3,5 - 8 mmol/liter
  • regulatie d.m.v. insuline en glucagon

Hoe zat dat ook al weer met die hormonen?  
--> Sleepvraag en quizvragen

Slide 5 - Slide

timer
1:00
Zorgt voor stijging van de bloedsuiker-
spiegel
Insuline
Glucagon
Zorgt dat  glucose omgezet wordt in glycogeen
Zorgt dat  glycogeen omgezet wordt in glucose
Zorgt voor een daling van de bloedsuiker-
spiegel
Zorgt dat vet en eiwitten omgevormd worden tot glucose bij een tekort aan glucose

Slide 6 - Drag question


Waar in het lichaam worden de hormonen glucagon en insuline gemaakt?
A
In de lever
B
In de bijnier
C
In de hypofyse
D
In de alvleesklier

Slide 7 - Quiz


Welk hormoon wordt aan het bloed afgegeven na het eten van een maaltijd?
A
Insuline
B
Glucagon

Slide 8 - Quiz


Welke glucosewaarde
moet het bloed normaal gesproken ongeveer hebben?
A
Tussen de 2,0 en 5,0 millimol per liter
B
Tussen de 3,5 en de 8,0 millimol per liter
C
Tussen de 5,0 en 10,0 millimol per liter
D
Tussen de 6,0 en de 12,0 millimol per liter

Slide 9 - Quiz

Insuline en glucagon

Slide 10 - Slide

Diabetes type 1 en 2
Type 1    (10%)
  • Weinig tot geen aanmaak van insuline
      door ernstige schade alvleesklier
  • Absoluut tekort aan insuline
  • ‘insuline-afhankelijke diabetes mellitus’
 

Type 2    (90%)
  • Verminderde gevoeligheid van cellen voor insuline 
  • Relatief tekort aan insuline
  • ‘niet-insuline-afhankelijke diabetes mellitus’ 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Symptomen type 1 en 2
Symptomen/ gevolgen type 2:
  • Veel plassen
  • Dorst en veel drinken
  • Vermoeidheid
  • Slecht of wazig zien
  • Jeuk
  • Slecht genezende wonden
  • Verhoogde gevoeligheid
     voor infecties
  • Etalagebenen
Symptomen/ gevolgen type 1:
  • Veel plassen
  • Dorst en veel drinken
  • Vermoeidheid
  • Gewichtsverlies
  • Slecht of wazig zien
  • Jeuk
  • Slecht genezende wonden
  • Verhoogde gevoeligheid voor infecties
  • Stemmingswisselingen
  • (tijdelijk) Uitblijven van de menstruatie
  • Erectiestoornissen

Slide 13 - Slide

Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?

Diabetes type 1
Diabetes type 2
'Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.'
'Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.'
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd. 
'Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.'

Slide 14 - Drag question

Diabetes type 1 en 2


        ---> quizvragen

Slide 15 - Slide


Diabetes type 1 komt het meest voor
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz


Bij diabetes type 2
wordt er ...
A
... geen insuline meer aangemaakt door de alvleesklier
B
...te weinig insuline aangemaakt en/of reageert het lichaam er niet meer goed op.
C
... wel insuline aangemaakt, maar dat wordt weer afgebroken.

Slide 17 - Quiz


Welk symptoom past niet bij diabetes type 2?
A
slecht of wazig zien
B
dorst en veel drinken
C
veel plassen
D
gewichtsverlies

Slide 18 - Quiz

Diagnose en behandeling
  • venapunctie
  • twee keer nuchter > 7.0 mmol/L
                             of
  • niet nuchter > 11.0 mmol/L
     met bij diabetes passende klachten

  • Waaruit bestaat de behandeling?

Slide 19 - Slide

Diabetes type 1
Diabetes type 2
timer
3:00
Geleidelijk
begin
Diabetes
type 1
Diabetes
type 2
Plotseling 
begin
Risico-
factoren:
erfelijke factoren 
en infecties
Risicofactoren:
erfelijke factoren en ongezonde leefstijl
10% van het totaal aantal mensen met diabetes
90% van het totaal aantal mensen met diabetes
Ontstaat meestal op jonge leeftijd
Ontstaat meestal op een leeftijd boven de 40 jaar
Behandeling: toediening van insuline (injectie/pomp)
Behandeling: leefstijl aanpassen, tabletten en later soms toediening van insuline

Slide 20 - Drag question

Diabetes type 1 en type 2

Slide 21 - Slide

Opdracht: Woordzoeker
Maak de woordzoeker

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Hyper- en hypoglykemie
Bloedsuiker te laag? --> hypo(glykemie)
Bloedglucosewaarde < 4,5 mmol/l






Bekende symptomen:
  • Beven
  • Zweten
  • Honger
  • Hoofdpijn
     
Minder bekende symptomen:
  • Agressief gedrag
  • Verwardheid
Mogelijke oorzaken hypo:
  • Verkeerd voedingspatroon
  • Te veel insuline geïnjecteerd
  • Overmatige fysieke inspanning
  • Verkeerde combinatie van geneesmiddelen
  • Alcohol gebruik
  • Unawareness (patiënt met herhaaldelijke   nachtelijke hypoglycaemiën)

Slide 24 - Slide

Hyper- en hypoglykemie
Bloedsuiker te hoog? --> hyper(glykemie)
Bloedglucosewaarde > 9 mmol/l






Bekende symptomen:
  • droge mond
  • droge lippen
  • vermoeidheid
  • veel plassen
     
Minder bekende symptomen:
  • recidiverende infecties (huid/urinewegen)
  • jeuk (gegeneraliseerd/genitaal streek)
  • verminderd zicht
Mogelijke oorzaken hyper:
  • Stress
  • Te weinig insuline gespoten
  • Te veel gegeten
  • Verminderde beweging

Slide 25 - Slide

Quiz
Er volgen nu een aantal quizvragen, let op: je hebt beperkt de tijd om de vragen te beantwoorden.


Slide 26 - Slide


We spreken van een hypo(glykemie) bij een glucosewaarde
A
onder de 4 mmol/l
B
onder de 6 mmol/l
C
boven de 8 mmol/l
D
boven de 10 mmol/l

Slide 27 - Quiz

Mevrouw A. heeft een bloedsuikerwaarde van 7,8 mmol/l.
Dit duidt op een:
A
hypoglykemie
B
normale bloedsuikerwaarde
C
hyperglykemie

Slide 28 - Quiz


Mogelijke oorzaken van een hyper(glykemie) zijn:
A
stress, te veel bewogen, te weinig gegeten, te weinig insuline gespoten
B
stress, te weinig bewogen, te weinig gegeten, te veel insuline gespoten
C
stress, te weinig bewogen, te veel gegeten, te weinig insuline gespoten
D
stress, te weinig bewogen, te veel gegeten, te veel insuline gespoten

Slide 29 - Quiz

Je ziet dat meneer Dirksz, die diabetes heeft, zit te beven en te zweten. Daarnaast is hij verward. Wat zou er met hem aan de hand zijn?
A
Hij heeft een hypo
B
Hij heeft een hyper

Slide 30 - Quiz

Hypoglykemie oorzaken
  • te veel insuline gespoten
  • te weinig of te laat eten
  • te snelle opname van insuline
  • meer lichaamsbeweging dan normaal 

Wat is dan dus de behandeling?

Slide 31 - Slide

Hyperglykemie oorzaken
  • te weinig insuline gespoten
  • eten en drinken van te veel suiker en koolhydraten
  • minder lichamelijke beweging dan normaal
  • stress

Wat is dan dus de behandeling?

Slide 32 - Slide

Welke verschijnselen horen bij een hypo- en welke bij een hyperglycemie?
hypoglycemie
hyperglycemie
wisselend humeur
honger
slaperigheid
zweten
droge tong
moeheid
veel plassen
bleekheid
slecht zien

Slide 33 - Drag question

Denk jij nu voldoende kennis te hebben om een zorgvrager met diabetes goede zorg te kunnen bieden?
(0= zeker niet 10= zeker wel)
0100

Slide 34 - Poll

Aan de slag/huiswerk
  • Check of je alle succescriteria behaald
      hebt.
  • Gebruik hierbij:
  • de aantekeningen die je hebt gemaakt
      tijdens de les
  • de informatie/literatuur in Canvas

  • Optioneel: het werkblad van les 7 in Canvas
  • Voorafgaand aan de volgende les: voorbereidingsopdracht in Canvas




Slide 35 - Slide