Voortplanting en sexualiteit oefenvragen par. 1t/m3
oefentoets par. 1,2 en 3
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
oefentoets par. 1,2 en 3
Slide 1 - Slide
Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie
Slide 2 - Quiz
Het maagdenvlies is een echt vlies en sluit de vagina altijd helemaal af
A
Juist
B
Onjuist
C
niet bij iedereen
D
dat kun je niet weten
Slide 3 - Quiz
Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eilleider
D
Vagina
Slide 4 - Quiz
Een ander woord voor de EISPRONG
A
Ovulatie
B
Menstruatie
C
Zwangerschap
D
Innesteling
Slide 5 - Quiz
Hoe noemen we het samensmelten van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie
Slide 6 - Quiz
Op welke dag vindt meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16
Slide 7 - Quiz
Wanneer ben je zwanger?
A
Als de eisprong is geweest
B
Als de bevruchte eicel is ingenesteld
C
Als de eicel en zaadcel samen zijn samengesmolten
D
Als de zaadcel de eicel heeft bevrucht
Slide 8 - Quiz
Volgorde van de voorzijde naar de achterzijde bij de vrouw (in de schaamstreek):
A
clitoris, anus, vagina
B
vagina, anus, clitoris
C
clitoris, poepgat, anus
D
clitoris, vagina, anus
Slide 9 - Quiz
De schaamlippen bij een vrouw zijn
A
Primaire geslachtskenmerken
B
Secundaire geslachtskenmerken
C
geen geslachtskenmerken
D
alleen de man heeft schaamlippen
Slide 10 - Quiz
nr. 2 is de
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider
Slide 11 - Quiz
nr. 3 is de
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider
Slide 12 - Quiz
Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina
Slide 13 - Quiz
nr. 5 is de
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas
Slide 14 - Quiz
Welk nummer geeft de eierstokken weer?
A
5
B
3
C
7
D
1
Slide 15 - Quiz
Welk onderdeel wordt aangegeven met letter Q?
A
Trechter
B
Eileider
C
Eierstok
D
Vagina
Slide 16 - Quiz
nr. 10 speelt een rol bij
A
de innesteling
B
de bevruchting
C
het vrijkomen van een eicel
D
de opvang van urine
Slide 17 - Quiz
Wanneer is 'de vruchtbare periode'
Slide 18 - Open question
Zaadcellen zijn groter dan eicellen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Penis en balzak
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken
Slide 20 - Quiz
In de afbeelding worden onder andere enkele delen van het voortplantingsstelsel van de man weergegeven.
Productie van zaadcellen is letter:
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 21 - Quiz
Drie delen van het voortplantingsstelsel van de man zijn: de urinebuis, een zaadleider en een zwellichaam. Welk van deze delen kan zowel urine als sperma vervoeren?
A
urinebuis
B
zaadleider
C
zwellichaam
Slide 22 - Quiz
Voortplantingsstelsel van de Man
Slide 23 - Slide
Baardgroei is een primair of secundair geslachtskenmerk.
A
Primair
B
Secundair
Slide 24 - Quiz
Waaruit bestaat sperma?
A
voedingsstoffen + zaadcellen
B
zaadcellen + vocht + voedingsstoffen
C
vocht + zaadcellen
D
zaadcellen
Slide 25 - Quiz
Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie
Slide 26 - Quiz
Waar vindt bevruchting van de eicel plaats?
A
Baarmoeder
B
Vagina
C
Eierstok
D
Eileider
Slide 27 - Quiz
Het blaasje waarin de eicel rijpt heet...
A
Folikkel
B
Eiblaasje
C
Geel lichaam
Slide 28 - Quiz
Vindt bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.
Slide 29 - Quiz
Na zes weken zwangerschap kan het geslacht van het ongeboren kindje al bepaald worden.
A
Nee dat kan niet
B
Ja dat kan wel
Slide 30 - Quiz
Hoeveel tijd heb je ongeveer besteed aan het leren voor deze oefentoets?