1HV werkwoordspelling H4

Lesdoel
Aan het eind van de les kun  je:
voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoel
Aan het eind van de les kun  je:
voltooide en onvoltooide deelwoorden correct spellen 

Slide 1 - Slide

Voltooid deelwoord (1)
Het voltooid deelwoord wordt vaak gevormd door ge-, be- ver-, ont, her-.
Het heeft altijd een vorm van hebben of zijn in de zin.

Bij een zwak werkwoord eindigt het voltooid deelwoord op –d of op –t.

2 manieren om te weten of het op –d of –t eindigt:
- Langer maken
- ’T KoFSCHiPTaXi gebruiken.
Zit de laatste letter voor de –en van het hele werkwoord in ’t kofschiptaxi, dan schrijf je een –t, anders een –d.


Voorbeeld:
Zij zijn verhuisd.
Hij heeft gewacht.

Slide 2 - Slide

Onvoltooid deelwoord 
Schrijf je als het hele werkwoord met een –d(e) op het eind.  

Voorbeeld:
Fluitend liep de man door de straat.
Huppelend ging het kind naar school.

Slide 3 - Slide

Voltooid deelwoord (2)
De voltooide deelwoorden van sterke werkwoorden veranderen van klank en eindigen op –en.

Voorbeeld:
De kinderen hebben gezwommen.
Zij heeft haar boterham gegeten.

Slide 4 - Slide


Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt vaak op …

A
-d
B
-en
C
-t

Slide 5 - Quiz

Mieke had haar beste vriendin een ijsje […] (beloven).

A
belooft
B
beloofd
C
beloven
D
beloofde

Slide 6 - Quiz

De leerlingen liepen al […] (praten) het klaslokaal in.
A
pratent
B
praten
C
gepraat
D
pratend

Slide 7 - Quiz

Gelukkig wordt Nederland bestuurd door eerlijke politici.
bestuurd =
A
pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
vd (voltooid deelwoord)
C
pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
D
od (onvoltooid deelwoord)

Slide 8 - Quiz

Elke eerste vrijdag van de maand vertelt de docent Nederlands een spannend verhaal.
vertelt =
A
pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
vd (voltooid deelwoord)
C
pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
D
od (onvoltooid deelwoord)

Slide 9 - Quiz

Door de hevige sneeuwval was het verkeer in het hele land danig ontregeld.
ontregeld =
A
pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
vd (voltooid deelwoord)
C
pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
D
od (onvoltooid deelwoord)

Slide 10 - Quiz

Het is maar goed dat zoiets verschrikkelijks niet dagelijks gebeurt.
gebeurt =
A
pvtt (persoonsvorm tegenwoordige tijd)
B
vd (voltooid deelwoord)
C
pvvt (persoonsvorm verleden tijd)
D
od (onvoltooid deelwoord)

Slide 11 - Quiz

Aan de slag!
Maken: opdracht 1, 2, en 3 van werkwoordspelling H4

Slide 12 - Slide