Paragraaf 2 Kiezen is verliezen

par. 2         Programma
Herhaling paragraaf 1
Uitleg paragraaf 2

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

par. 2         Programma
Herhaling paragraaf 1
Uitleg paragraaf 2

Slide 1 - Slide

Ken je de productiefactoren, de betekenis en de bijbehorende beloning?
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT

Slide 2 - Drag question

Er zijn 4 productiefactoren, welk antwoord is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 3 - Quiz

Twee stellingen:
I. Schoon drinkwater is in Nederland een vrij goed.
II. Schaarse goederen hebben een hoge prijs.
Welke stelling(en) is/zijn juist?

A
beide stellingen zijn juist.
B
alleen stelling I is juist.
C
alleen stelling II is juist.
D
beide stellingen zijn onjuist.

Slide 4 - Quiz

De tafels en stoelen in dit lokaal zijn
A
Diensten
B
Schaars
C
Consumptiegoederen
D
Vrije goederen

Slide 5 - Quiz

Voorbeelden van vrije goederen zijn ..
A
Zon, water en baksteen
B
Rubber, metaal en hout
C
Zon, water, wind

Slide 6 - Quiz

Wat is een voorbeeld van zelfvoorziening?
A
een laptop kopen
B
in de moestuin werken
C
cupcakes bakken
D
huiswerk maken

Slide 7 - Quiz

Paragraaf 2 kiezen is verliezen
leerdoelen:
  • Wat is een budgetlijn
  • Welke uitgaves zijn er
  • Wat is een begroting

Slide 8 - Slide

Alternatieve aanwendbaarheid
het op verschillende manieren kunnen inzetten van middelen (geld en tijd).
Voorbeelden van alternatief aanwendbare goederen zijn: 
  • Stuk grond (je kunt het gebruiken als natuurgebied, recreatiegebied, industrieterrein of als bouwlocatie.)
  • Aardolie (je kunt het als kunststof, grondstof of brandstof gebruiken.)

Slide 9 - Slide

Budgetlijn
Een budgetlijn geeft de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een bepaald budget.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

De budgetlijn
Stel je hebt € 16. Een broodje kost € 2 en een blikje Cola € 1.
Teken een budgetlijn.

Slide 12 - Slide

Begroting
Een overzicht van alle verwachte inkomsten en verwachte uitgaves.

Slide 13 - Slide

Begroting
Overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven.

  • Sluitende begroting =
geschatte inkomsten zijn 
even groot als geschatte 
uitgaven
  • Begrotingstekort?



Slide 14 - Slide

Soorten uitgaven
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven

Slide 15 - Slide

huiswerk 
Paragraaf 2:
 opdracht 4, 5, 6, 8 en 9

Slide 16 - Slide

Check:
Weet je nu:
Wat is een budgetlijn?
Welke uitgaves zijn er?
Wat is een begroting?

Slide 17 - Slide

De budgetlijn gebruiken we omdat
A
Deze lijn producten weergeeft
B
Deze lijn alle mogelijke productcombinaties weergeeft die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget

Slide 18 - Quiz

incidentele uitgaven
vaste uitgaven

Slide 19 - Drag question

Afsluiting
Tip deze week: lees of luister naar het nieuws en bedenk voor jezelf op welke manier dit met Economie te maken heeft.

Slide 20 - Slide