This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 1 Verbranding en ademhaling
B4 De longblaasjes - B3 Ademhalen
Slide 1 - Slide
wat gaan we vandaag doen?
herhalen basisstof 'Het ademhalingsstelsel'
Leerdoelen vandaag:
nieuwe theorie: B3 Ademhalen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
Slide 2 - Slide
Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
_______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose
Slide 3 - Drag question
Wat hoort er bij het ademhalingsstelsel?
A
De maag
B
Het hart
C
De longen
D
De schedel
Slide 4 - Quiz
Wat sluit de luchtpijp af, als we slikken?
A
Het strotklepje
B
De longblaasjes
C
De mond
Slide 5 - Quiz
Waarom wordt de luchtpijp afgesloten als we slikken?
A
Om het infectiegevaar te beperken.
B
Om de slokdarm te openen.
C
Dan kan er geen voedsel, speeksel of drank in de luchtpijp komen.
Slide 6 - Quiz
leerdoelen vandaag (1.3)
Aan het einde van de les:
- kan je de werking van de longblaasjes beschrijven
- je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde en uitgeademde lucht
- je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen
Slide 7 - Slide
even herhalen!
Slide 8 - Slide
1.3 Ademhalen
Aan de uiteinde van de vertakkingen van de bronchiën zitten longblaasjes.
Rondom de longblaasjes zit een netwerk van kleine bloedvaatjes: de longhaarvaten.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
In de longblaasjes zit lucht en in de longhaarvaten zit bloed.
De wand van de longblaasjes is erg dun. Ook de wand van de bloedvaatjes is erg dun.
Daardoor kunnen zuurstof en koolstofdioxide gemakkelijk door deze wanden heen.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
1.3 Ademhalen
Zuurstof uit de lucht wordt door de wanden heen opgenomen in het bloed.
Koolstofdioxide uit het bloed wordt door de wanden heen afgegeven aan de lucht.
Dit noem je gaswisseling.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
1.3 Ademhalen
De lucht die je inademt bevat veel zuurstof.
In de longblaasjes gaat zuurstof uit de lucht naar het bloed.
Het bloed vervoert de zuurstof naar de cellen.
In de cellen wordt de zuurstof gebruikt voor de verbranding.
Slide 15 - Slide
even herhalen!!
Slide 16 - Slide
1.3 Ademhalen
Bij de verbranding in de cellen ontstaat koolstofdioxide.
De cellen geven de koolstofdioxide af aan het bloed.
Het bloed vervoert de koolstofdioxide naar de longen.
Daar wordt het koolstofdioxide uit de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes.
Daarna adem je de lucht uit.
Ook het water dat bij de verbranding ontstaat, wordt op deze manier afgevoerd.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Bij de ademhaling gebruik je de ademhalingsspieren.
Dit zijn het middenrif, de buikspieren, de tussenribspieren en de spieren bij het sleutelbeen.
Slide 21 - Slide
1.3 Ademhalen
Je kunt op 2 manieren ademhalen:
- met de borstkas: borstademhaling
- met de buik: buikademhaling
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
1.3 Ademhalen
Bij borstademhaling bewegen de ribben en het borstbeen.
Bij een inademing spannen de tussenribspieren zich aan. Daardoor bewegen je ribben en je borstbeen omhoog en wordt je borstholte groter. Je longen worden daardoor groter en zuigen de lucht naar binnen: je ademt in.
Als je tussenribspieren ontspannen, bewegen je ribben en je borstbeen omlaag. Je borstholte en je longen worden weer kleiner. De lucht wordt naar buiten geperst: je ademt uit.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
1.3 Ademhalen
Bij buikademhaling bewegen het middenrif en de buikwand.
Je middenrif trekt zich samen waardoor het omlaag beweegt. Daardoor wordt je borstholte groter. Je longen worden groter en zuigen lucht naar binnen: je ademt in.
Als je middenrif zich ontspant, keert de buikwand terug in zijn normale stand. Je borstholte en longen worden kleiner: je ademt uit.