This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Investeringsbegroting
Hoofdstuk 4,
Herhalingsles
Slide 1 - Slide
Planning
Leerdoelen
Herhaling paragrafen
Afsluiting
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Alle leerdoelen van de afgelopen lessen komen terug
Slide 3 - Slide
NODIG!
Een excel bestand met je lege investeringsbegroting
Evt rekenmachine
Mobiel voor de vragen
Slide 4 - Slide
Klaas neemt een bedrijf over van Pieter. Pieter vraagt over zijn klantenkring en naamsbekendheid een bedrag. Wat is de benaming voor dit bedrag?
A
Liefdadigheid
B
Goodwill
C
Imago
D
Klandizie
Slide 5 - Quiz
Vaste Activa
Vlottende Activa
Liquide middelen
Slide 6 - Drag question
Wat is geen investering?
A
Gebouw
B
Auto
C
Verbouwing
D
Omzet
Slide 7 - Quiz
Op 1 Januari heeft Klaas €8000,- aan producten op voorraad. Op 31 December is dit €4000,- meer. Bereken de gemiddelde voorraad voor Klaas.
A
€6000,-
B
€8000,-
C
€10.000,-
D
€12.000
Slide 8 - Quiz
Klaas neemt meerdere momenten de voorraad op. 1 Jan: €8.000, 1 Apr: €9.500,- 1 Juli: €7.000,- 1 Okt: €5.500 & 31 Dec: €12.000,- Bereken zijn gemiddelde voorraad nu?
A
€8000,-
B
€8.400,-
C
€10.500,-
D
€32.000,-
Slide 9 - Quiz
Klaas verwacht een omzet inclusief btw te halen van €45.000,-. Hij denkt dat 20% op rekening word verkocht, zijn afnemers krijgen 25 dagen om te betalen. Bereken het gemiddeld debiteurensaldo voor Klaas.
A
€616,44
B
€625,-
C
€360,-
D
€3.125,-
Slide 10 - Quiz
Op welke andere manier kan je het gemiddeld debiteurensaldo nog meer berekenen?
A
Door te schatten van voorgaande jaren
B
Op dezelfde manier als gemiddelde voorraad
C
Door de omzet te delen door het aantal debiteuren
D
Op dezelfde manier als de goodwill
Slide 11 - Quiz
Welke drie manieren van omzetsnelheid berekenen zijn er?
A
Tegen verkoopprijzen, tegen inkoopprijzen, in stuks
B
Tegen omzet, in stuks, tegen inkoop
C
Tegen inkoopwaarde omzet, tegen winst, in afzet
D
tegen brutowinst, tegen inkoopwaarde omzet in stuks.
Slide 12 - Quiz
Klaas heeft een omzet van €45.000,-. De gemiddelde voorraad tegen deze verkoop is €30.000,- Zijn IWO was €25.000,-. De gemiddelde voorraad hiervoor is €12.500,- Wat is de omzetsnelheid tegen inkoopprijzen?
A
1,5
B
1,6
C
2
D
3,6
Slide 13 - Quiz
Wat zegt een omzetsnelheid over een bepaald artikel?
A
Hoe vaak de gehele voorraad wordt verkocht
B
Hoe vaak de gemiddelde voorraad wordt verkocht
C
Hoe snel we het geld binnen krijgen van de omzet.
D
Hoe snel we winst maken op basis van de omzet
Slide 14 - Quiz
Hoe kan je de omzetsnelheid verhogen?
A
De gemiddelde voorraad verlagen
B
Prijs van product verlagen
C
Promotie maken voor het product
Slide 15 - Quiz
De omzetsnelheid van Klaas is 2. Wat is de omzetduur in weken?
A
26 weken
B
52 weken
C
30 weken
D
48 weken
Slide 16 - Quiz
Waar of niet waar? De omzetduur is de periode die je nodig hebt om de gemiddelde voorraad één keer te verkopen.