This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
H8
§8.4 - Zuur-Basereacties
Goede start
Geef de juiste notaties van de volgende stoffen:
Kaliumfluoride-oplossing
Azijnzuuroplossing
Verdunt salpeterzuur
Calciumoxideoplossing
Zoutzuur
Barietwater
Slide 1 - Slide
Is het sulfide-ion een sterk/zwak zuur of base?
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base
Slide 2 - Quiz
Is HF een sterk/zwak zuur of base?
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base
Slide 3 - Quiz
Is ammoniak een sterke of een zwakke base?
A
Sterk
B
Zwak
Slide 4 - Quiz
Is HBr een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 49.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base
Slide 5 - Quiz
§9.5 Reacties tussen zuren en basen
pH berekenen van zwakke zuren
Slide 6 - Slide
Leerdoelen
Na deze paragraaf weet ik...:
wat het verband is tussen de pH en
Na deze paragraaf kan ik...:
de concentratiebreuk noteren van zwakke zuren in water
concentratie zuur berekenen, aan de hand van de pH van sterke en zwakke zuren
[H3O+]
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Zuurbase reacties
Tot nu toe alleen reacties met water...
Zuur-base reactie
=> reacties waarbij een zuur met een base reageert
Zuur + base = neutraal
Hierbij ontstaat dus (meestal) een neutrale stof: water
Slide 11 - Slide
Zuurbase reacties
Bij een reactie tussen een zuur en een base geeft het zuur H+af aan de base
Je herkent een zuurbase-reactie dus aan het overdragen van H+ ionen
Voorbeeld:
CH3COOH + OH- --> CH3COO- + HOH (=H2O)
Slide 12 - Slide
Reacties tussen sterke zuren en basen
De reactie tussen zuren en basen is altijd de overdracht van één of meerdere protonen (H+).
Hoe je die noteert hangt af of het om het zuur of de base sterk of zwak is.
Het eenvoudigst is een een sterk zuur met een sterke base.
Het zuur en de base splitsen geheel in ionen en daarom is de reactie:
H3O++OH−⟶2H2O
Slide 13 - Slide
Reacties met zwakke zuren / sterke base
Als het om een zwak zuur gaat, dan is de regel makkelijk:
=> Schrijf de formule van het zuur zelf op.
De reactie van waterstoffluoride-oplossing (zwak) met natronloog (sterk) is dan als volgt:
HF+OH−⟶F−+H2O
Slide 14 - Slide
Reacties met zwakke basen / sterk zuur
Als het om een zwakke base gaat, dan is het iets minder makkelijk: je schrijft het deeltje op dat aanwezig is aan het begin van de reactie. Bijvoorbeeld het carbonaation.
Een oplossing natriumcarbonaat (zwak) met zoutzuur:
Calciumcarbonaat (slecht oplosbaar) met zoutzuur:
2H3O++CO32−⟶3H2O+CO2
2H3O++CaCO3⟶3H2O+CO2+Ca2+
Slide 15 - Slide
Stappenplan opstellen Zuurbase reacties
Inventariseer welke deeltjes aanwezig zijn (let op notatie!)
Zoek m.b.v. BINAS 49 het sterkste zuur en de sterkste base
Controleer of de reactie kan verlopen met BINAS 49.
Stel de reactievergelijking op
Slide 16 - Slide
Stap 1: deeltjesinventarisatie
Kijk of zouten vast of als oplossing aanwezig zijn. In oplossing schrijf je het als ionen.
Noteer een oplossing van een sterk zuur/base als ionen.
Noteer een oplossing van een zwak zuur/base als heel molecuul (niet geïoniseerd)
Slide 17 - Slide
Stap 2: sterkste zuur en base
Alleen het sterkste zuur en de sterkste base reageren.
Omcirkel de sterkste deeltjes bij je deeltjesinventarisatie in stap 1.
Let op: vaste zouten staan niet in BINAS 49. Kijk dan dus naar de ionen die in dat zout zitten.
Slide 18 - Slide
Stap 3: verloopt de reactie?
Reactie verloopt alleen als in BINAS 49 zuur boven de base staat.
Slide 19 - Slide
Stap 4: vergelijking opstellen
Deeltjes voor de pijl komen uit je inventarisatie. Na de pijl vind je door in BINAS 49 te kijken.
LET OP:
Evenwicht of aflopende reactie?
Meerwaardige zuren/basen
Instabiele zuren
Evenwicht alleen bij zwak + zwak
Meerwaardig: bij overmaat meerdere H's
Slide 20 - Slide
Voorbeeld 1 - azijnzuur en ammoniak
De reactie tussen azijnzuur en ammoniak
Stap 1: Deeltjes inventarisatie
Zuur: CH3COOH (zwak, dus molecuul)
Base: NH3 (zwak, dus molecuul)
Slide 21 - Slide
Voorbeeld 1 - azijnzuur en ammoniak
De reactie tussen azijnzuur en ammoniak
Stap 2: Starkste zuur / sterkste base
Hoogste zuur: CH3COOH
Hoogste base: NH3 (zwak, dus molecuul)
(Het hoogste zuur moet boven de laagste base staan)
Slide 22 - Slide
Voorbeeld 1 - azijnzuur en ammoniak
De reactie tussen azijnzuur en ammoniak
Stap 3: verloopt de reactie?
Het sterkste zuur moet boven de sterkste base staan