oefentoets h3Water in Nederland. par3.1, 3.2, 3.3 learnbeat Hst 5 geo KGT2.

- neem je tijd voor je antwoord
- weet je het niet zeker zoek het dan op in je boek.
Oefentoets par 1, 2 en 3
1 / 47
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

- neem je tijd voor je antwoord
- weet je het niet zeker zoek het dan op in je boek.
Oefentoets par 1, 2 en 3

Slide 1 - Slide

Oefentoets

Slide 2 - Slide

oefenvragen toets h3 Par3.1 3.2

Slide 3 - Slide

Waar begint het splitsen van de rivier tot een delta?
A
dat begint aan zee
B
dat begint in de bergen
C
dat begint gelijk als de rivier Nederland binnenkomt

Slide 4 - Quiz

Waardoor steeg de zeespiegel aan het einde van de ijstijden?
A
Doordat de aardplaten bewegen
B
door het afsmelten van landijs
C
Door veel neerslag

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Hoeveel meter stond de zeespiegel in de ijstijd lager dan nu?
A
120m
B
70m
C
150m
D
30m

Slide 7 - Quiz

Wat is de
komgrond?
A
Bij de letter A
B
Bij de letter B

Slide 8 - Quiz


A
Letter C = klei
B
Letter C is zand
C
Letter D = Veen
D
Letter D = zand

Slide 9 - Quiz


A
Letter D = klei
B
Letter D is zand
C
Letter C = Veen
D
Letter C = klei

Slide 10 - Quiz

Op welke drie manieren wordt zand uit zee langs de kust verplaatst?

Slide 11 - Open question

Hoog-Nederland ligt..
A
Ligt hoger dan 1m boven de zeespiegel
B
Ligt lager dan 1m boven de zeespiegel

Slide 12 - Quiz

Het Nederlandse landschap bestaat uit:
Hoog-Nederland
Laag-Nederland
Welke letter geeft Hoog-Nederland aan?

A
A
B
B

Slide 13 - Quiz

Wat is er nodig voor het ontstaan van veen?

Slide 14 - Open question

Waardoor veranderde het Waddengebied van Noord- en Zuid-Holland in een zoetwater moerasgebied?

Slide 15 - Open question

Waarom kun je slecht op veen lopen?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Video

Hoe is het veen in het filmpje begaanbaar gemaakt?

Slide 18 - Open question

Poldermolens hebben
wind
nodig om te kunnen draaien. Daarom staan de molens vaak
buiten
de dorpen.
A
Waar
B
niet waar
C
?

Slide 19 - Quiz

De Deltawerken hebben behalve de verdediging tegen het water nog een belangrijke functie.

Wat is nog een voordeel van de Deltawerken voor Zuidwest-Nederland?

Slide 20 - Open question

Wat voor soort polder is de polder op Ameland?

Slide 21 - Open question

Wat is een polder?
A
Een gebied dat soms onderwater staat
B
Een meer dat is aangelegd door de mensen
C
Een bedijkt gebied waar mensen de waterstand regelen
D
Een zee die word uitgebreid door de mensen

Slide 22 - Quiz

Welk soort polder is dit?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij polder
D
Graspolder

Slide 23 - Quiz

Welk soort polder is dit?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij polder
D
Graspolder

Slide 24 - Quiz

Welk soort polder is dit?
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij polder
D
Graspolder

Slide 25 - Quiz

zeepolder
veenpolder
droogmakerij
Het is de bekendste polder. Het zijn meren of stukken zee die droog zijn gelegd. 
Ze liggen in het westen van Nederland en zijn ontstaan doordat boeren de moerassen geschikt maakten voor de landbouw.
Door sedimentatie van zand en klei wordt het land voor de kust in de Waddenzee en Zeeland steeds hoger. Ligt ongeveer op zeeniveau.

Slide 26 - Drag question

droogmakerij
veenpolder
zeepolder

Slide 27 - Drag question

Op de afbeelding zie je een: ......
A
Zeepolder
B
Veenpolder
C
Droogmakerij

Slide 28 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Wat voor polder is dit?
A
zeepolder
B
veenpolder
C
droogmakerij

Slide 29 - Quiz

Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder

Slide 30 - Quiz

Wat voor polder zie je op de afbeelding?
A
droogmakerij
B
zeepolder
C
veenpolder

Slide 31 - Quiz

Wat zijn de Deltawerken?
A
De Deltawerken is een andere naam voor het project Ruimte voor de Rivier.
B
De Deltawerken beschermen ons tegen het water. Ze bestaan uit sluizen, dammen en stormvloedkeringen.
C
De Deltawerken is een andere naam voor het inpolderen van Flevoland.
D
De Deltawerken zorgen ervoor dat het water overal in Nederland een stuk lager staat.

Slide 32 - Quiz

Wat doen de deltawerken?

A
Een verbinding tussen Friesland en Noord-Holland
B
Een brug tussen Nederland en Engeland
C
Zeeland beschermen tegen de zee
D
Water uit de Westerschelde houden

Slide 33 - Quiz

Dijkverhoging
Deltawerken
Zandmotor

Slide 34 - Drag question

Polder
Deltawerken

Terp
Uiterwaarden
Zuiderzee
werken

Slide 35 - Drag question

Afsluitdijk
Deltawerken
Stormvloedkering

Slide 36 - Drag question

Wijs het gebied aan waar de deltawerken gebouwd zijn:

Slide 37 - Drag question

Flevoland is een
A
droogmakerij
B
veenpolder
C
zeepolder
D
ijselmeerpolder

Slide 38 - Quiz

Op dit plaatje zie je...
A
De deltawerken
B
De Zuiderzeewerken
C
Uiterwaarden
D
Een terp

Slide 39 - Quiz

Zuiderzeewerken zijn aangelegd om....?
A
Gemakkelijk van Friesland naar Noord Holland te kunnen reizen
B
Voor de sier en te laten zien hoe goed wij met water zijn
C
Omdat men van het IJsselmeer een zoetwater gebied wilde maken
D
Om watersnoodrampen te voorkomen

Slide 40 - Quiz

Door klimaatverandering...
A
zijn er minder hevige buien en is er minder smeltwater
B
zijn er minder hevige buien en is er meer smeltwater
C
zijn er vaker hevige buien en is er meer smeltwater
D
zijn er vaker hevige buien en is er minder smeltwater

Slide 41 - Quiz

Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Teveel 
CO2
gemiddeld 2 graden warmer
Klimaatverandering
Zonder dit is het -18 graden op aarde
Zeespiegelstijging
Natuurlijke verwarming
De zon als motor
De mens als motor

Slide 42 - Drag question

Broeikaseffect
Verzwakt broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect

Slide 43 - Drag question

Waar
Niet waar
Door het broeikaseffect wordt het te warm op de aarde
De oorzaak van het broeikaseffect is dat er teveel water op aarde is 
Het broeikaseffect is in bepaalde delen van de wereld

Slide 44 - Drag question

Noem 2 broeikas gassen

Slide 45 - Open question

Door de klimaatverandering stijgt de zeespiegel. Hoe kan het dat d zeespiegel stijgt?

Slide 46 - Open question

Succes met het leren
Maak eventueel de zelftoets, oefentoets in Learnbeat. Let op alleen de vragen over Par 1, 2 en 3.

Slide 47 - Slide