This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
welkom
pak je boek en Ipad er bij
Slide 1 - Slide
leerdoelen
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen.
Slide 2 - Slide
wat gaan we doen?
stukje herhalen
Lessonup opdrachten
stukje uitleg bloedsomloop
Slide 3 - Slide
Bloed
Je hebt wanneer je volwassen bent ongeveer 5-6 liter bloed Bloed heeft als functie transporteert in je lichaam.
Voorbeelden hiervan zijn zuurstof, koolstofdioxide en de voedingstoffen die je dunne darm bijvoorbeeld heeft opgenomen
Slide 4 - Slide
Bloed
Bloed bestaat uit verschillende stoffen. Als je bloed een tijdje laat staan zie je een scheiding ontstaan.
Boven in zie je bloedplasma en onderin zitten de bloedcellen en bloedplaatjes.
Slide 5 - Slide
bloedcellen en bloedplaatjes
In het onderstelde gedeelte van het rechter reageerbuisje zitten de bloedcellen en bloedplaatjes.
Er zijn twee soorten bloedcellen; witte bloedcellen en rode bloedcellen. ook zitten er in dit gedeelte bloedplaatjes.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
bloedpasma
Bloedplasma is opgedeeld in 3 delen. plasma-eiwitten, water en opgeloste stoffen.
Fibrogeen is een plasma eiwit dit eiwit helpt mee bij de bloedstolling.
water zorgt er voor dat bloed vloeibaar is de opgeloste stoffen zijn bijvoorbeeld afvalstoffen en voedingstoffen.
Slide 8 - Slide
bloed en ziekte
welke aandoeningen hebben met bloed te maken?
Slide 9 - Slide
wat is de functie van een witte bloedcel
A
bloedstolling
B
afweer tegen ziekte verwekkers
C
zuurstof transport
Slide 10 - Quiz
bloedplaatjes zijn verantwoordelijk voor het stollen van je bloed. in bloedplasma zit een stofje die daarbij helpt welke is dat?
A
water
B
opgeloste stoffen
C
plasma-eiwitten
Slide 11 - Quiz
in het gedeelte vaste bestandsdelen (onderin de buis) zitten 3 onderdelen die naar de bodem gezakt zijn. welke van de 3 is het meest aanwezig in je lichaam?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
Slide 12 - Quiz
Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed
Slide 13 - Quiz
Waarom is AIDS zo gevaarlijk?
A
Aids tast de rode bloedcellen aan
B
Aids maakt je witte bloedcellen stuk
C
Aids tast de bloedplaatjes aan
D
Aids maakt je lever kapot
Slide 14 - Quiz
aan de slag
1 tot en met 9
blz 188-191
Slide 15 - Slide
de bloedsomloop
Slide 16 - Slide
De bloedsomloop
bloed loopt door bloedvaten, er zijn drie verschillende bloedvaten.
- slagaders - aders
- haarvaten
als je goed kijkt zie je dat er in het lichaam twee bloedsomlopen zijn - grote bloedsomloop - kleine bloedsomloop
Slide 17 - Slide
slagaders
Slagaders lopen van het hart af. Er staat erg veel
druk op deze bloedvaten omdat het hart met veel kracht bloed pompt. De wand van de slagaders zijn erg dik zodat ze tegen de druk kunnen.
Slide 18 - Slide
aders
Aders lopen naar het hart toe, er staat minder druk op deze bloedvaten. De wand van deze vaten zijn een stuk dunner dan die van slagaderen.
Slide 19 - Slide
haarvaten
haar vaten zijn letterlijk zo dun als een haar. de wand van een haarvat is een cellaag dun. haarvaten gaan door organen en spieren om overal bloed naar toe te vervoeren.