Les 2 asynchroon

1 / 36
next
Slide 1: Slide
CommunicatieHBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Geef een eigen definitie van 'taalbeschouwing'.

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Taalbeschouwing:  2 manieren
Traditionele taalbeschouwing: taalbeschouwing in de enge zin, omdat het zich alleen op een stricte manier richt op de vorm van het taalsysteem, zoals redekundig en taalkundig ontleden. 

Moderne taalbeschouwing: taalbeschouwing in de ruimere zin, omdat het meer kan inhouden van alleen het ontleden. Het woord zegt het eigenlijk al: be-schouwing, reflectie op alle aspecten: vorm betekenis en functie.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Zijn er vragen die meegenomen moeten
worden naar een volgende les?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Sleep uitleg naar het juiste taalniveau
Fonologisch niveau
Morfologisch niveau
Syntactisch niveau
Semantisch niveau
Pragmatisch niveau
Orthografisch niveau
3
5
1
2
6
4

Slide 10 - Drag question

Sleep de zinnen naar het juiste niveau.
Verlegen is het tegenovergestelde van brutaal. 
Morgu gaa ik naar sgool!
Hoe noem je z'n boomje toch?
Hoe jij kom laat?
De geschiedenis herhaald zich.

Ik zou graag willen dat de geachte afgevaardigde nu zijn bek hield.

Fonologisch niveau
Morfologisch niveau
Syntactisch niveau
Semantisch niveau
Pragmatisch niveau
Orthografisch niveau

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Strategieën voor taalbeschouwing
analyseren:  Welke stukjes zitten er in? ​ 

relateren:   Over welk ander woord zegt dit iets?
vergelijken:   Wat is hetzelfde/verschillend?​
classificeren:  Waar zijn dit voorbeelden van? ​
generaliseren: Welke regel kan je bedenken?​
herordenen: Creatief omvormen. Kijk eens op een andere manier!​





Slide 14 - Slide

Sleep de zinnen naar de juiste strategie.
Leerlingen op zoek laten gaan naar woorden die dezelfde functie hebben. Bv. "Aangebrande is net zo'n woord als 'rode'. 
Woorden beginnend met 'on' laten verzamelen, zoals 'oneindig' en 'ondenkbaar' (en hen vervolgens een definitie van het morfeem 'on' laten bedenken).
Met leerlingen a.h.v. de zin 'De geschrokken kat rende hard weg' bespreken wat de functie van het bijvoeglijke naamwoord is t.a.v. het zelfstandige naamwoord. 
Kinderen komen tot de volgende conclusie: Aan het eind van een zin staat nooit een 'v'. .
Klapzoen? Het leek meer een klap dan een zoen!
Is Frank rijk?

Leerlingen vervolgens de gevonden woorden in een schema met woordsoorten noteren in de kolom van bijvoeglijke naamwoorden.
Analyseren
Relateren
Vergelijken
Classificeren
Generaliseren
Herordenen

Slide 15 - Drag question

Opdracht

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Taalbeschouwing met Sneeuwwitje

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Welk taalniveau zou je centraal kunnen stellen met dit gedicht?

Slide 21 - Open question

Boek van Tosca Menten waarop de stop motion film Knor is gebaseerd. Deze film viel onlangs in de prijzen. Het is een fantastische film. 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Drie niveaus met toelichting

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Voorbeeld: deductief: 
eerst de uitleg, dan de opdracht.

Slide 27 - Slide

Voorbeeld: inductief
Eerst opdracht waarin door leerlingen probleem wordt ontdekt en verkend.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link