HC 2.3 In de tijd van de Berlijnse muur en daarna (1961-1991)

HC Duitsland en Europa (1919-1991)

2.3 In de tijd van de Berlijnse Muur en daarna 
(1961-1991)
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

HC Duitsland en Europa (1919-1991)

2.3 In de tijd van de Berlijnse Muur en daarna 
(1961-1991)

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je kunt uitleggen: 
  1. hoe de verhouding was tussen de twee Duitslanden in de tijd van de Berlijnse muur.
  2. hoe en waardoor de Berlijnse muur viel en de koude oorlog eindigde
  3. welke gevolgen de Duitse hereniging had voor Duitsland en de Europese samenwerking

Slide 2 - Slide

De Koude Oorlog begint:
A
na de nederlaag van Duitsland
B
de dood van Roosevelt (april 1945)
C
de nederlaag van Japan
D
na WOII in 1945

Slide 3 - Quiz

Welk kenmerk hoort NIET bij het communisme?
A
Totalitaire dictatuur
B
Gratis onderwijs, gezondheidszorg
C
Gelijkheid
D
Meerdere partijen in de politiek

Slide 4 - Quiz

Breznjevdoctrine
Het politieke uitgangspunt (1968) van Sovjetleider Brezjnev waarin werd vastgelegd dat communistische landen in mochten grijpen als een ander communistisch land bedreigd werd door democratisering/kapitalisme. Tegenhanger van...

Slide 5 - Slide

Breznjevdoctrine is tegenhanger van...
A
Marshallhulp
B
Kennedydoctrine
C
Trumandoctrine
D
Ostpolitik

Slide 6 - Quiz

Detente 
  • Betere communicatie sinds de Cuba Crisis ('62) 
  • De dominotheorie bleek (deels) niet waar te zijn De Breznjevdoctrine zorgde voor stabiliteit. 
  • Economisch en politiek begon de Sovjet-Unie vast te lopen (stagnatie)





Slide 7 - Slide

Ostpolitik
Willy Brandt,  bondskanselier van de BRD sinds 1969, verbetert contacten.
In 1970 sloot hij een verdrag met Breznjev: naoorlogse grenzen werden als onveranderlijk erkent.
Erkenning ook van de Duitse schuld aan de holocaust.
1972 erkenden de BRD en DDR elkaar als gelijkwaardige staten. 
Dit noemen we de Ostpolitik 

Slide 8 - Slide

Waarom droeg het erkennnen van de onveranderlijkheid van de naoorlogse grenzen bij aan de ostpolitik?

Slide 9 - Open question

CRISIS IN DE SOVJETUNIE
Sovjet-Unie gaat steeds meer achterlopen op het westen

Slide 10 - Slide

Waarom kon Sovjet-Unie het westen niet meer bijbenen?

Slide 11 - Open question

De planeconomie blijkt niet te werken
  • Planeconomie: voor bepaald aantal jaar vastleggen wat er geproduceerd moet worden (5 jaar in het geval SU)
  • Economisch gezien een rampzalig idee => Altijd tekorten, slechte kwaliteit=> Veel armoede onder bevolking SU 


Veel onvrede onder de bevolking

Slide 12 - Slide

DE WAPENWEDLOOP 
De wapenwedloop met het Westen kostte enorm veel geld.
De SU kon deze kosten, gezien de falende planeconomie, moeilijk opbrengen
De VS dreven de wapenwedloop nog verder op met Reagans Star Wars Program (SDI)

Slide 13 - Slide

De hervormingen van Gorbatsjov  
  • PERESTROJKA ofwel economische hervormingen => De Staat gaat zich minder bemoeien met economie, er wordt meer initiatief van burgers toegestaan.
  • Einde wapenwedloop (=>meer geld voor economie)
  • GLASNOST ofwel meer openheid => een meer democratischer bestuur, meer partijen werden toegestaan. Meer vrijheid voor burgers dus... 

Slide 14 - Slide





Einde van de koude oorlog (1985-1989)

Slide 15 - Slide

Leerdoel
Je kunt uitleggen: 
  1. hoe en waardoor de Berlijnse muur viel en de koude oorlog eindigde
  2. welke gevolgen de Duitse hereniging had voor Duitsland en de Europese samenwerking

Slide 16 - Slide

programma
terugkoppeling
afronden 2.3 
vragen
huiswerk

Slide 17 - Slide

Noem 2 oorzaken waardoor de bevolking van de DDR het communisme meer aanvaardde in de jaren 60.

Slide 18 - Open question

Maak vraag 4 op blz 62:
waarom past de prent bij de detente?

Slide 19 - Open question

Waarom grepen de Amerikanen niet in bij de bouw van de muur?

Slide 20 - Open question

Leg uit hoe de BRD eigenlijk het DDR regime in stand hield.

Slide 21 - Open question

Waardoor kwam er een einde aan de DDR?

Slide 22 - Open question

De gevolgen van deze hervormingen.
Gorbatsjov wilde het communisme hervormen, niet afschaffen!  

Glasnost => meer openheid => mensen begonnen hun mening te geven=> overheid greep niet meer in. 

Perestrojka => men mocht weer eigen bedrijfjes stichten, het westen werd gevraagd deze ontwikkeling te steunen.

Ronald Wilson Reagan was de 40e president van de Verenigde Staten van 1981 tot 1989. Reagan ging, na een carrière als filmacteur, in de politiek. 
Michail Sergejevitsj Gorbatsjov is een voormalig secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie van 1985 tot 1991 en president van de Sovjet-Unie van 1990 tot 1991.

Slide 23 - Slide

Het Oostblok valt uiteen
  • Verzet tegen de communistische dictatuur >  roep om democratische vrijheden en het recht om in vrijheid te reizen.
  • In het kader van glasnost nam de censuur af, burgers durfden meer te schrijven en wensen.
  • De partijleiding in de DDR wijst de glasnost en perestrojka => De bevolking van de DDR komt in opstand. 

Vóór Gorbatsjov => hard militair optreden tegen anti-communistische opstanden (DDR in '53, Polen en Hongarije in '56, Praagse Lente '68) 
  • Gorbatsjov: weigert militair in te grijpen in de DDR 


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Gevolgen 
  • Val van de Muur (1989) 
  • Val van overige communistische regimes (Polen, Hongarije etc )
  • Einde eenpartijstaat in SU > Sovjet-Unie wordt opgeheven (1991)  

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Welke bewering over de politiek van Gorbatsjov is juist? Gorbatsjov wilde:
A
afschaffing van het communisme.
B
hervorming van het communisme.
C
uitbreiding van de macht van de Sovjet-Unie.
D
versterking van de staatsbedrijven.

Slide 28 - Quiz

Gorbatsjov voerde glasnost in. Dit is....
A
Economische veranderingen
B
Meer democratie
C
Meer openheid en transparantie
D
Afschaffing communisme

Slide 29 - Quiz

In 1991 viel de Sovjet-Unie uit elkaar. Dit had grote gevolgen voor veel landen in Oost-Europa.
Welk gevolg geldt voor veel landen van Oost-Europa?
A
de invoering van de euro
B
de invoering van het kapitalisme
C
de toetreding tot de EU
D
Het nationalisme kwam in veel landen opzetten.

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video