Week 10: Herhalen H9
1 / 19
Lesson duration is: 60 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Wat betekent symmetrie?
A
een moeilijk woord voor hoeken berekenen.
B
twee helften zijn hetzelfde
C
een vergroting
D
een ander woord voor driehoek
Slide 4 - Quiz
Hoeveel vlakke figuren in de dia hiervoor hebben
GEEN symmetrie-as?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 5 - Quiz
Heeft deze afbeelding
een draaisymmetrie
een draaisymmetrie
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Welke soort symmetrie is in het figuur hiernaast te zien?
A
Lijnsymmetrie
B
Schuifsymmetrie
C
Geen van beide
Slide 7 - Quiz
DRAAISYMMETRIE
Wat is de kleinste draaihoek?
A
60°
B
90°
C
120°
D
180°
Slide 8 - Quiz
Wat voor symmetrie heeft dit figuur?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Schuifsymmetrie
D
Zowel lijn-, draai- als puntsymmetrie
Slide 9 - Quiz
Wat voor symmetrie heeft dit figuur?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Geen symmetrie
D
Zowel lijn- als draaisymmetrie
Slide 10 - Quiz
Wat voor symmetrie heeft dit figuur?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Schuifsymmetrie
D
Zowel lijn- als draaisymmetrie
Slide 11 - Quiz
Is er sprake van draaisymmetrie en wat is dan de kleinste draaihoek?
A
Nee
B
Ja, 90 graden
C
Ja, 120 graden
D
Ja, 180 graden
Slide 12 - Quiz
Welke soort symmetrie is in het figuur hiernaast te zien?
A
Lijnsymmetrie
B
Schuifsymmetrie
C
Geen van beide
Slide 13 - Quiz
Is hier sprake van schuifsymmetrie?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Van welke symmetrie is er sprake in dit figuur?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie
D
Geen van beiden
Slide 15 - Quiz
Wat voor symmetrie heeft het verkeersbord
hiernaast?
hiernaast?
A
Geen symmetrie
B
Lijnsymmetrie
C
Draaisymmetrie
D
Lijnsymmetrie én draaisymmetrie
Slide 16 - Quiz
Is het schuifsymmetrie?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet
D
-
Slide 17 - Quiz
Welke eigenschappen heeft
deze figuur?
deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.
