This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Hoofdstuk 5 'Steden & Staten'
Bij start van les graag direct met code in Lesson Up
Slide 1 - Slide
Onthoud dit plaatje goed!
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Map
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 5 - Slide
Benoem 3 woorden die mogelijk dikgedrukt in dit hoofdstuk zijn te vinden:
Slide 6 - Mind map
Leerdoelen
Met behulp van een instructiefilmpje (+ 9 min.) kun je aan het eind:
-kun je kenmerken opnoemen van de middeleeuwse binnenstad Zwolle;
- weet je enkele kenmerkende begrippen te omschrijven van dit nieuwe tijdvak;
Slide 7 - Slide
Hoe zat het ook alweer met de Middeleeuwen?
De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.
Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode
Ongeveer tussen 500 en 1500
Vroege Middeleeuwen: 500-1000
Late Middeleeuwen: 1000-1500
Slide 8 - Slide
Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
Volgende dia: 1 quizvraag
Slide 9 - Slide
Welk logo hoort bij het tijdvak 'Steden & Staten'?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 10 - Quiz
Vanaf nu...
krijg je kort een introductiefilmpje te zien. Probeer ondertusen zoveel mogelijk punten te verdienen!
14 punten in totaal.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Het tijdvak Steden & Staten duurt
A
van 500 tot 1500
B
van 500 tot 1000
C
van 1000 tot 1500
D
van 1500 tot 1600
Slide 13 - Quiz
Het tijdvak 'Steden & Staten' kende een...
A
landbouwsamenleving
B
landbouw-stedelijke samenleving
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Waarom konden aan het eind van de middeleeuwen steeds meer mensen overstappen van het beroep boer op het platteland naar een ander beroep in de stad?
A
Er hoefde niet zo veel te worden geoogst, omdat het aantal mensen afnam.
B
Er kwamen nieuwe uitvindingen in de landbouw.
C
Er kwamen steeds meer huizen in de stad.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 16 - Quiz
Wat was GEEN gevolg als je als stad stadsrechten had?
A
Je mocht tol laten betalen
B
Je mocht zelf munten slaan.
C
Je mocht een burgemeester hebben
D
je mag een universiteit oprichten
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Video
Wat wordt met het plaatje hiernaast uitgelegd?
A
De gilden in Europa
B
Het Hanze-verbond
C
De schepenen van steden in Europa
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 19 - Quiz
Wie was in het tijdvak 'Steden & Staten' in West-Europa het machtigst?
A
De Paus
B
De vorsten van de landen in West-Europa
C
Pelgrims
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Video
Wat was in het tijdvak 'Steden & Staten' de eindbestemming van de kruistochten?
A
Rome
B
Athene
C
Cordoba
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 22 - Quiz
Stel, je stal een appel op de markt. Hoe kon je in de late Middeleeuwen toch nog een plek in de hemel krijgen?
A
Een marteling ondergaan van de inquisitie
B
Een aflaatbrief kopen
C
Meedoen aan een pelgrimstocht naar Cordoba
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 23 - Quiz
Door de invoering van de aflaat, werd een standengroep heel rijk. Welke stand?
A
De eerste stand (de geestelijkheid)
B
De tweede stand (de adel)
C
De derde stand (burgers in de steden)
D
Geen van de genoemde stand werd heel rijk.
Slide 24 - Quiz
Welk woord hoort bij het plaatje?
A
Aflaat
B
Gilde
C
Inquisitie
D
Antisemitisme
Slide 25 - Quiz
In welke rij staan allemaal groepen mensen die in de late Middeleeuwen op de brandstapel kwamen?
A
joden, geestelijken, heksen en homo's
B
homo's, priesters, heksen en niet-katholieken
C
joden, homo's, heksen en niet-katholieken
D
heksen, geestelijken, en homo's
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Video
Wat was in de Late Middeleeuwen de naam van de grootste ziekte die in Europa heerste?
A
De Spaanse Griep
B
De grote aardappelziekte
C
De Pest
D
Geen van de genoemde ziektes is juist
Slide 28 - Quiz
In welke rij staan allemaal woorden die met de Late Middeleeuwen (1000-1500) hebben te maken?
A
Vikingen, stadsrechten, de Hanze en de Pest
B
stadsrechten, de Hanze, Karel de Grote en kruistochten
C
de Hanze, ridders, kruistochten en de Hanze
D
Stadsrechten, kruistochten, de Hanze en de Pest
Slide 29 - Quiz
Sleep de woorden naar de juiste kolom:
Vroege Middeleeuwen
(500-1000)
Late Middeleeuwen (1000-1500)
Hanzesteden
Karel de Grote
de Vikingen
de Pest
de Inquisitie
Start boekdrukkunst
Stadsrechten
Kruistochten
Het leenstelsel
Slide 30 - Drag question
Voeg via Google- afbeeldingen hieronder een plaatje toe die volgens jou perfect bij deze les past:
Slide 31 - Open question
Leerdoelen
Met behulp van een instructiefilmpje (+ 9 min.) kun je aan het eind:
-kun je kenmerken opnoemen van de middeleeuwse binnenstad Zwolle;
- weet je enkele kenmerkende begrippen te omschrijven van dit nieuwe tijdvak;