quiz thema 1 basisstof 1,2,3

Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier
1 / 50
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier

Slide 1 - Quiz

Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme
D
kenmerken van een dood organisme

Slide 2 - Quiz

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar niet meer heeft.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 3 - Quiz

Wat is geen levenskenmerk?
A
uitscheiden
B
dansen
C
groeien
D
bewegen

Slide 4 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Slapen
C
Groeien
D
Voortplanten

Slide 5 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk
A
Ademhalen
B
Groeien
C
Ouder worden
D
Waarnemen

Slide 6 - Quiz

Welke levenskenmerken horen bij 'voortbestaan'
A
Uitscheiden
B
Voortplanten
C
Groeien
D
Waarnemen

Slide 7 - Quiz

4. Zweten is een levenskenmerk die te maken heeft met:
A
stoffen opnemen en afgeven
B
voortbestaan
C
reageren op de omgeving
D
ontwikkeling

Slide 8 - Quiz

Ademhalen, voeden en uitscheiden horen bij de catagorie
A
Reageren op de omgeving
B
Stoffen opnemen en afgeven
C
Voortbestaan
D
Communiceren met soortgenomen

Slide 9 - Quiz

Stoffen opnemen en afgeven horen bij:
A
Ademhalen
B
Ademhalen & uitscheiden
C
Ademhalen, voeden & uitscheiden
D
Waarnemen & bewegen

Slide 10 - Quiz

Je kent nu de begrippen dood, levenloos en leven. Welke zinnen zijn goed?
A
Deze kraai is levenloos.
B
Een steen is dood.
C
Een appelboom is levend.
D
Een robot is levenloos.

Slide 11 - Quiz

Levend, dood of
levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 12 - Quiz

dood, levend of levenloos?
A
dood
B
levend
C
D
levenloos

Slide 13 - Quiz

dood, levend of levenloos?
A
blad=levend druppel=dood
B
blad=levenloos druppel=levenloos
C
blad=levend druppel=levenloos
D
blad=levend druppel=levend

Slide 14 - Quiz

Levend, dood of
levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 15 - Quiz

groeien is
A
Nieuwe vorm krijgen
B
Ouder worden
C
Groter en zwaarder worden
D
Groter worden

Slide 16 - Quiz

Wat is een voorbeeld van groei?
A
een plant krijgt bloemen
B
een plant wordt langer
C
allebei
D
geen van beiden

Slide 17 - Quiz

Is een groeispurt ontwikkeling?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

De ontwikkeling die te maken heeft met de beweging van het lichaam is welke ontwikkeling?
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
geestelijke ontwikkeling
D
motorische ontwikkeling

Slide 19 - Quiz

Wat is ontwikkeling?
A
Groter & zwaarder worden van het organisme
B
Verandering in de bouw van het organisme

Slide 20 - Quiz

Door welk onderdeel neemt een bruine boon water op?
A
poortje
B
navel
C
hartvormig bultje
D
zaadhuid

Slide 21 - Quiz

Met dit onderdeel van de bruine boon zit de boon vast aan de plant
A
Zaadhuid
B
Zaadlobben
C
Poortje
D
Navel

Slide 22 - Quiz

Wat is een kiem van de bruine boon?
A
Het onderdeel wat ervoor zorgt dat de boon water krijgt.
B
Het onderdeel waarin een nieuw blaadje en worteltje groeit
C
Het onderdeel waarmee de bruine boon vastgezeten heeft aan de moederplant
D
Het onderdeel wat de bruine boon beschermt.

Slide 23 - Quiz

Een plant heeft een levenscyclus
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

De goede volgorde van de levenscyclus van een plant is:
A
Kiemplant-zaad-bloem-vrucht-volwassen plant-zaad
B
Kiemplant-zaad-volwassen plant-bloem vrucht-zaad
C
Zaad-bloem-vrucht-kiemplant-volwassen plant-zaad
D
Zaad-kiemplant-volwassen plant-bloem-vrucht-zaad

Slide 25 - Quiz

Wat bedoelen we met de levenscyclus van de plant?
A
Het plantje dat boven de grond groeit.
B
De levenscyclus is de ontkieming van de plant
C
Alle fasen die een plant doorloopt in zijn leven
D
Als de plant doodgaat.

Slide 26 - Quiz

Groei of ontwikkeling?
Een plant die langer wordt
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 27 - Quiz

Groei of Ontwikkeling?
Er ontstaan bladeren...
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 28 - Quiz

Groei of ontwikkeling?
Het langer worden van je haar
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 29 - Quiz

Groei of Ontwikkeling?
Er ontstaan bloemen...
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 30 - Quiz

Groei of ontwikkeling?
Het maken van een zaadje bij de plant
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 31 - Quiz

Is dit een voorbeeld van groei of ontwikkeling?

A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 32 - Quiz




Je ziet hier de groei/ontwikkeling
van het lieveheersbeestje
A
groei
B
ontwikkeling

Slide 33 - Quiz

De levensfase van een baby duurt..
A
0-1 jaar
B
0- 5 maanden
C
0-1.5 jaar
D
0-2 jaar

Slide 34 - Quiz

De levensfase van een puber is van
A
0-1,5 jaar
B
12-17 jaar
C
6-12 jaar
D
17-21 jaar

Slide 35 - Quiz

Wat is de levensfase die na kleuter komt?
A
baby
B
peuter
C
puber
D
schoolkind

Slide 36 - Quiz

Wat is de levensfase van de adolescent?
A
16-21 jaar
B
14-18 jaar
C
21-30 jaar
D
12-16jaar

Slide 37 - Quiz

Wat is jouw volgende levensfase?
A
kind
B
adolescent
C
puber

Slide 38 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van levensfasen.
A
Baby, peuter, kleuter, kind, adolescent, puber, volwassene, ouder
B
Baby, kleuter, peuter, kind, puber, adolescent, volwassene, ouder
C
Baby, peuter, kleuter, kind, puber, adolescent, volwassene, ouder
D
Baby, kleuter, peuter, kind, adolescent, puber, volwassene, ouder

Slide 39 - Quiz

Welke lichamelijke ontwikkeling hoort er bij een peuter
A
Borsthaar
B
Leren lopen
C
Leren zitten
D
Leren rennen

Slide 40 - Quiz


Marieke leert op school lezen, schrijven en rekenen. Dit is een voorbeeld van....
A
Geestelijke ontwikkeling
B
Lichamelijke ontwikkeling

Slide 41 - Quiz

Bij lichamelijke ontwikkeling...
A
Verandert je verstand
B
Leer je je lichaam kennen
C
Leer je bepaalde bewegingen
D
Verandert je bouw

Slide 42 - Quiz

Wat ontwikkelt je hele leven?
A
Lichamelijke ontwikkelig
B
Geestelijke ontwikkeling

Slide 43 - Quiz

Floris wil niet meer als kind behandeld worden.
A
geestelijke ontwikkeling
B
lichamelijke ontwikkeling
C
motorische ontwikkeling

Slide 44 - Quiz

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke verandering?

Tanden wisselen
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
motorische ontwikkeling

Slide 45 - Quiz

De groeispurt begint.
A
geestelijke ontwikkeling
B
lichamelijke ontwikkeling

Slide 46 - Quiz



Het leren omgaan met emoties en met gevoelens
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
motorische ontwikkeling

Slide 47 - Quiz

Welke lichamelijke ontwikkeling hoort er bij een kleuter?
A
Veters strikken
B
Leren lopen
C
Leren zitten
D
Leren rennen

Slide 48 - Quiz

Het maken van deze beweging
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
Motorische ontwikkeling

Slide 49 - Quiz

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke of motorische ontwikkeling?

Jasper leert lopen.
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
Motorische ontwikkeling
D
Dat is geen ontwikkeling

Slide 50 - Quiz