Werkwoordspelling verleden tijd (zwakke werkwoorden) 2

Werkwoordspelling verleden tijd 
(zwakke ww) 
Zelf oefenen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoordspelling verleden tijd 
(zwakke ww) 
Zelf oefenen

Slide 1 - Slide

Zwakke werkwoorden

Slide 2 - Slide

Voorbeeld

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De meisjes ... (maken) gisteren
samen een zandkasteel

Slide 5 - Open question

Jasper ... (schoppen) gisteren
de bal in de goal tijdens de training

Slide 6 - Open question

Mijn ouders .... (scheiden) vorig jaar
als goede vrienden.

Slide 7 - Open question

De visser .... (roken) gisteren
de paling in een vat

Slide 8 - Open question

Ik .... (stoten) vorige week
de vaas per ongeluk van de tafel

Slide 9 - Open question

Gisteren ..... (branden) het huis
helemaal af.

Slide 10 - Open question

Meike .... (kleuren) gisteren
een hele mooie kleurplaat

Slide 11 - Open question

Vorige week .... (meten) de man
de lengte voor mijn nieuwe galajurk op

Slide 12 - Open question

Jelle .... (wenden) gisteren zijn vrachtwagen achteruit de straat in

Slide 13 - Open question

Gisteren was ik zo moe,
ik .... (gapen) de hele avond.

Slide 14 - Open question

Vorige maand .... (landen) zeven
vliegtuigen op Schiphol

Slide 15 - Open question

Zijn nare opmerking
.... (beïnvloeden) gisteren
mijn hele dag

Slide 16 - Open question

Tim en Julia .... (skeeleren) gisteren
hand in hand door het park.

Slide 17 - Open question

wij .... (haten) hem ontzettend
door zijn stomme gedrag

Slide 18 - Open question

De bouwvakkers ... (slopen)
gisteren dat hele gebouw.

Slide 19 - Open question

..... (hopen) jij gisteren dat het zou stoppen met regen, zodat je kon gaan hardlopen?

Slide 20 - Open question

De dokter ....
(benadrukken) gisteren dat er geen tijd te verliezen is.

Slide 21 - Open question

De vrouw ... (besmetten)
gisteren 10 andere mensen met het coronavirus

Slide 22 - Open question

Weken lang ..... (flossen) Joris
zijn tanden omdat hij bang was voor de tandarts

Slide 23 - Open question

Toen zijn vader overleed,
..... (erven) Bob een grote som geld

Slide 24 - Open question

Tom en Nicole ... (beleven)
gisteren een spannend moment toen
ze werden aangehouden door de politie

Slide 25 - Open question

Gisteren ... (razen) er een storm
met enorme kracht langs de kust

Slide 26 - Open question

Vorige week .... (blozen) Ella
enorm van het compliment dat zij kreeg voor haar harde werken

Slide 27 - Open question

Herhaling
Woordenschat voor toets Lezen

Slide 28 - Slide

Kies de juiste betekenis:
afkomst
A
achtergrond
B
oorsprong
C
voorafgaand
D
overwegend

Slide 29 - Quiz

Kies de juiste betekenis:
eerdere
A
vastenperiode
B
oorsprong
C
voorafgaand
D
overwegend

Slide 30 - Quiz

Kies de juiste betekenis:
vooral
A
vastenperiode
B
oorsprong
C
vaarwel
D
overwegend

Slide 31 - Quiz

Kies de juiste betekenis:
tijd waarin niet gegeten wordt
A
vastenperiode
B
oorsprong
C
vaarwel
D
overwegend

Slide 32 - Quiz

Kies de juiste betekenis:
het begin
A
afkomst
B
oorsprong
C
vaarwel
D
overwegend

Slide 33 - Quiz

Kies de juiste betekenis:
tot ziens
A
afkomst
B
oorsprong
C
vaarwel
D
overwegend

Slide 34 - Quiz