communicatievormen, communicatietechnieken les 5

Communicatie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Communicatie

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Communicatie
Wat is communicatie?
Hoe communiceer je?
Wanneer communiceer je?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kinderen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

wat kun je nog meer bedenken?

Slide 11 - Mind map

Eenvoudige taal gebruiken

Gebruik korte zinnen en woorden die passen bij hun leeftijd.

Vermijd vakjargon of abstracte woorden die ze niet begrijpen.

Actief luisteren

Laat merken dat je echt luistert door oogcontact te maken, te knikken of te herhalen wat ze zeggen.

Stel vragen om te controleren of je het goed begrijpt.

Duidelijke structuur en regels

Geef instructies stap voor stap.

Zorg dat afspraken helder zijn zodat kinderen weten wat er verwacht wordt.

Positieve benadering

Focus op wat kinderen wél kunnen of goed doen, in plaats van alleen op wat fout gaat.

Geef complimenten en aanmoediging.

Non-verbale communicatie

Lichaamstaal, gezichtsuitdrukking en toon van stem zijn minstens zo belangrijk als woorden.

Wees consistent: je woorden en houding moeten bij elkaar passen.

Aanpassen aan leeftijd en ontwikkelingsniveau

Baby’s en peuters reageren vooral op toon en gezichtsuitdrukking.

Oudere kinderen kunnen meer complexe uitleg begrijpen en hebben behoefte aan argumenten.

Emoties erkennen

Laat zien dat je de gevoelens van het kind begrijpt.

Bijvoorbeeld: “Ik zie dat je boos bent, dat is vervelend. Laten we samen kijken wat we kunnen doen.”
stage
- begeleider
-pauze

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Communicatie ouderen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

wat kun je nog meer bedenken?

Slide 17 - Mind map

1. Duidelijke en eenvoudige taal

Gebruik korte, concrete zinnen.

Vermijd moeilijke woorden en jargon.

Spreek rustig en benadruk belangrijke woorden.

2. Langzaam en duidelijk spreken

Pas je tempo aan, pauzeer na belangrijke informatie.

Geef ouderen tijd om te verwerken.

3. Non-verbale communicatie

Oogcontact, vriendelijke houding en ondersteunende gebaren.

Let op gezichtsuitdrukking en toon.

4. Actief luisteren

Vat samen wat gezegd is, knik, stel verduidelijkende vragen.

Laat merken dat je aandachtig luistert.

5. Respect en waardigheid

Spreek bij naam aan en betrek ouderen bij keuzes.

Vermijd betuttelend taalgebruik.

6. Rekening houden met zintuiglijke beperkingen

Spreek luid genoeg, gebruik visuele hulpmiddelen of schriftelijke ondersteuning.

7. Geduld en herhaling

Wees geduldig bij geheugen- of verwerkingsproblemen.

Herhaal belangrijke informatie rustig en consistent.

8. Emotionele ondersteuning

Erken gevoelens van eenzaamheid, angst of frustratie.

Bied ruimte om emoties te uiten en reageer empathisch.

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions