Pubquiz Olympische Spelen

Pubquiz 2018

                                               1G1

1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pubquiz 2018

                                               1G1

Slide 1 - Slide

1. Tijdens de Olympische Zomerspelen van 2020 in Tokyo zullen er vijf nieuwe disciplines
(sporten) worden toegevoegd. Welke sport is nieuw?

A
Honkbal
B
Volleybal
C
Roeien
D
Tafeltennis

Slide 2 - Quiz


2. Bekijk het symbool op de hand.
Welk land heeft dit symbool verwerkt in haar vlag?

Slide 3 - Open question


3. Van welke oude Griekse Spelen zijn dit de resten van het sportstadion?
A
De Olympische Spelen
B
De Nemeische Spelen
C
De Isthmische Spelen
D
De Pythische Spelen

Slide 4 - Quiz

4. Welk land heeft de meeste
medailles gehaald op de laatste Olympische Winterspelen?
A
Noorwegen
B
Verenigde Staten
C
Jamaica

Slide 5 - Quiz

5. Wat is Pankration?

Slide 6 - Open question

6. 'Ongelofelijk! Ze heeft goud behaald.
Het eremetaal hangt om haar schouders, ze straalt.'
We hebben hier te maken met:
A
homoniem
B
synoniem
C
tegenstelling
D
herhaling

Slide 7 - Quiz

7. Welke sporter won de meeste Olympische medailles ooit
(28 in totaal)?

Slide 8 - Open question

8. De voordijbeenspier wordt ook wel hamstring genoemd.
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

9. Welke componist schreef 'Ode an die Freude?'

Slide 10 - Open question

Astérix et les Jeux Olympiques

10. Hoe heet de Romeinse afgevaardigde voor de Olympische Spelen?
A
Tullius Torsus
B
Pingpathos
C
Hellenen
D
Asterix

Slide 11 - Quiz

11. Kleuren in vlaggen hebben verschillende betekenissen.
Welk antwoord is juist?
Rood staat voor:
A
Bloed, moed, waarheid en kracht
B
Bloed, moed, vrede en kracht
C
Bloed, moed, vechten en kracht
D
Bloed, moed, puurheid en kracht

Slide 12 - Quiz

12. Wie was Pierre de Coubertin ?
A
Een Franse atleet die betrapt werd op doping tijdens de O.S. van Rio.
B
Een Franse paralympiër die een medaille heeft gewonnen.
C
De grondlegger van de moderne Olympische Spelen.
D
De eerste Franse atleet die een medaille heeft gewonnen tijdens een Olympische Spelen.

Slide 13 - Quiz

13. Zwischen welchen zwei Hügeln wurde der Circus Maximus in Rom gebaut?
A
Mons Capitolinus
B
Mons Palatinus
C
Mons Caelius
D
Mons Aventinus

Slide 14 - Quiz

14. Waarom is er in 2014 in
China een atletiekbaan gebouwd met rechte hoeken?
A
Ze denken zo sneller door de bocht te kunnen
B
Ze hadden niet genoeg tijd meer.
C
Ze zien dit als hun nationale nieuwe sport.
D
Het ziet er wat netter uit.

Slide 15 - Quiz

15.In welk jaartal werden er in dit stadion "moderne" Olympische Spelen gehouden?

Slide 16 - Open question

17. Wat betekent het Olympisch devies :
"Citius, altius, fortius"?
A
beter-mooier-sneller
B
sneller-hoger-sterker
C
sterker-flinker-beter

Slide 17 - Quiz

16. Ook in Nederland hebben de Olympische Spelen plaatsgevonden. In welk jaar?
A
1928
B
1936
C
1952
D
1972

Slide 18 - Quiz

18. De snelste mens (Usain Bolt, recordhouder 100m sprint mannen, in 9,81 seconden) rent op zijn snelst 44,5 km/uur.
Hoe snel rent een jachtluipaard/cheeta?

Slide 19 - Open question

19. Doping werd toen ook al gebruikt. Hoe werden de Romeinen betrapt op doping ?

Slide 20 - Open question

20. Wanneer is de Olympische hymne gecomponeerd?
A
1890
B
1900
C
1796
D
1896

Slide 21 - Quiz

21. Waarom is de officiële afstand van de marathon bij de Olympische Spelen geen afgeronde afstand?
A
De afstand was eerst in Griekse maten en zijn later omgerekend.
B
De afstand van Marathon naar Athene is geen afgeronde afstand.
C
De officials in London kwamen niet uit met de afgeronde afstand en hebben er toen wat bij gedaan.
D
Om te zorgen dat er nog geen bestaande records waren op deze afstand.

Slide 22 - Quiz

22. Wat betekent Olympische vrede?

Slide 23 - Open question

23. 'Onze onoverwinnelijke Olympische weergaloze winnaar: schaatskampioen Sven.' Hier is sprake van:
A
alliteratie
B
assonantie
C
beeldspraak
D
alliteratie en assonantie

Slide 24 - Quiz

24. Welk probleem heeft ervoor gezorgd dat dit stadion later nooit meer bij Olympische Spelen is gebruikt?

Slide 25 - Open question

25. Der Streitwagen heißt auf Latein:
A
Biga
B
Quadriga
C
D

Slide 26 - Quiz

26. De meest gebruikte kleuren in Europese vlaggen zijn rood, wit en blauw.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

27. Wat is de eerste teamsport die op het Olympisch programma werd geplaatst?
A
Voetbal
B
Basketbal
C
Softbal
D
Hockey

Slide 28 - Quiz

28. Welke oplossing hebben de Galliërs bedacht om alsnog mee te kunnen doen aan de Olympische Spelen?

Slide 29 - Open question

29. Welk land presteert het slechtst als je dit vergelijkt met het inwoneraantal?
A
India
B
Liechtenstein
C
Australië

Slide 30 - Quiz

30. Der Name ‘Circus Maximus’ bedeutet :
A
Runde Rennbahn des Kaisers Maximus
B
Ovale Rennbahn des Pontifex Maximus (der Oberpriester
C
Längste Rennbahn (Roms)
D
Größte Rennbahn (Roms)

Slide 31 - Quiz

31. Welke prijs kregen de atleten?
A
Een krans van olijfblaadjes
B
Een wisselbeker
C
Een tak van de heilige wilde olijfboom (de altis)
D
Een paard

Slide 32 - Quiz

32. Bij welke sport, die sinds 2006 een Olympisch onderdeel is, vallen de meeste blessures van alle olympische sporten?
A
Bobsleeën
B
Snowboardcross
C
Skeleton
D
Schaatsen

Slide 33 - Quiz

33. In welke taal is de Olympische hymne oorspronkelijk schreven ?

Slide 34 - Open question

34. Patella is het Latijnse woord voor:
A
Borstbeen
B
Meniscus
C
Auriculae atriorum
D
Knieschijf

Slide 35 - Quiz

35. 'Deze overwinning is er een voor in de boeken.'
Geef aan om welk soort beeldspraak het gaat.

Slide 36 - Open question

36. Welche Überreste von welchem Gebäude siehst du auf dem Bild?

Slide 37 - Open question

37. In de Islamitische landen wordt veel groen, zwart en blauw in de vlaggen gebruikt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

38. Door wie is de Olympische hymne geschreven (1) en gecomponeerd (2) ?
A
1. Tekst = Samaras 2. Muziek = Palamas
B
1. Tekst = Palamas 2. Muziek: Spisak
C
1. Tekst = Apollon 2. Muziek: Pythios
D
1. Tekst = Palamas 2. Muziek = Samaras

Slide 39 - Quiz

39.
De noten hiernaast geven het ritme
van een klein gedeelte uit het stuk
‘Ode an die Freude’ weer.
Welk van de drie correct?
A
Ritme A is juist
B
Ritme B is juist
C
Ritme C is juist

Slide 40 - Quiz

40. Hoe werden mensen de hoogte gebracht
van sportuitslagen
voor de opkomst van de televisie?
A
Door muurschilderingen en postduiven.
B
Door radio, kranten en er naar toe te gaan.
C
Door brieven, radio en internet
D
Door de telegraaf, radio en morse.

Slide 41 - Quiz

41. Wat vond je van deze Gymnasiumdag?
Geef minimaal 2 antwoorden.

Slide 42 - Open question