H2 - Grammatica - naamwoordelijke gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H2 Grammatica

 naamwoordelijk gezegde

Je leert het werkwoordelijk en naamwoordelijk deel van het naamwoordelijke gezegde in een zin vinden. 

Planning

- Voorkennis ophalen

- Instructie naamwoordelijk gezegde

- Samen oefenen

- Opdracht 1 en 2 maken

- Opdrachten bespreken

- Terugblik

Wat is een
werkwoordelijk gezegde?

Werkwoordelijk gezegde

- Zegt wat iemand of iets (het onderwerp) doet. 

- Bevat alle werkwoorden uit een zin. 

Wat is een koppelwerkwoord?
Welke ken je?

nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl

Bijvoorbeeld:

Sien wordt docent beeldende kunst. 

koppelwerkwoord = wordt

ow = Sien

doet iets 

ng = wordt [docent beeldende kunst] 

Nog een voorbeeld:

Nederlandse dj's zijn de laatste jaren enorm populair. 

kww = zijn

ow = Nederlandse dj's 

ng = zijn [enorm populair] 

Opdracht 1

Zoek in alle vier de zinnen van opdracht 1 het onderwerp.

Zet er vervolgens achter of het onderwerp iets doet of iets is/wordt. 

1. ow = ................................................... doet iets

Maken

Opdracht 1 en 2 op blz. 59

15 minuten de tijd. 

Samenwerken mag :) 

Opdracht 1

1. Zal de coördinator vanwege het mooie weer op een ijsje trakteren?

Onderwerp: de coördinator 

Doet iets?  

is/wordt iets?

2. Afgelopen zaterdag is de uitverkoop een succes geweest. 

ow: de uitverkoop

doet iets?

is/wordt iets? 

3.Sommige dingen blijven nu eenmaal voor altijd raadselachtig 

ow: Sommige dingen

doet iets?

is/wordt iets? 

4. Op plechtige wijze zal de voorzitter de medailles overhandigen. 

ow: de voorzitter 

doet iets?

is/wordt iets? 

Opdracht 2

pv = 

ow =

ng = ........... [.........] 

1. Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.
pv = is 
ow = Het openbaar vervoer

ng = is [ideaal]

Opdracht 2

pv = 

ow =

ng = ........... [.........] 

1. Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.
pv = is 
ow = Het openbaar vervoer

ng = is [ideaal]

2. Ruben uit klas 4 schijnt een veelbelovende gamer te zijn. 

pv = schijnt

ow = Ruben uit klas 4

ng = schijnt [een veelbelovende gamer] te zijn

Opdracht 2

pv = 

ow =

ng = ........... [.........] 

1. Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.
pv = is 
ow = Het openbaar vervoer

ng = is [ideaal]

3. Voor de meeste mensen zal een eigen vakantiewoning onbetaalbaar blijven. 

pv = zal

ow = een eigen vakantiewoning

ng = zal [onbetaalbaar] blijven

Opdracht 2

pv = 

ow =

ng = ........... [.........] 

1. Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.
pv = is 
ow = Het openbaar vervoer

ng = is [ideaal]

4. Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien is heel lekker geworden. 

pv = is

ow = Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien

ng = is [heel lekker] geworden

Opdracht 2

pv = 

ow =

ng = ........... [.........] 

1. Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.
pv = is 
ow = Het openbaar vervoer

ng = is [ideaal]

5. Het nieuwe wetsvoorstel over privacy blijkt nogal ingewikkeld. 

pv = blijkt

ow = Het nieuwe wetsvoorstel over privacy

ng = blijkt [nogal ingewikkeld]

Opdracht 2

pv = 

ow =

ng = ........... [.........] 

1. Het openbaar vervoer is voor studenten en ouderen ideaal.
pv = is 
ow = Het openbaar vervoer

ng = is [ideaal]

6. Met de patiënt schijnt volgens de de cardioloog alles in orde. 

pv = schijnt

ow = alles

ng = schijnt [in orde]

Terugblik: Wat heb je deze les geleerd?

Het werkwoordelijk gezegde van een zin zegt...

1. wat iemand of iets doet
2. wat iemand of iets is of wordt.

Het naamwoordelijk gezegde van een zin zegt...

1. wat iemand of iets doet
2. wat iemand of iets is of wordt.