2024_03_20 1.2 Schrijven

Opbouw van een tekst


Inleiding – Hierin geef je aan wat het onderwerp is en probeer je de lezer te interesseren voor de rest van je tekst.
Middenstuk – In dit stuk werk je je onderwerp uit.
Slot – Hierin rond je je tekst af, zodat je tekst niet zomaar stopt.
Wat je schrijft in je inleiding, middenstuk en slot, hangt af van je doel, publiek en tekstsoort. 


Log in via lessonup.app



1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Opbouw van een tekst


Inleiding – Hierin geef je aan wat het onderwerp is en probeer je de lezer te interesseren voor de rest van je tekst.
Middenstuk – In dit stuk werk je je onderwerp uit.
Slot – Hierin rond je je tekst af, zodat je tekst niet zomaar stopt.
Wat je schrijft in je inleiding, middenstuk en slot, hangt af van je doel, publiek en tekstsoort. 


Log in via lessonup.app



Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is een schrijfplan?
  • Dit is een plan dat je maakt voordat je een tekst gaat schrijven. 
  • In dit schrijfplan staan de indeling van je tekst (inleiding, middenstuk en slot), de deelonderwerpen en de korte inhoud per alinea. 
  • In Teams staat het schrijfplan.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Op welke vragen moet een tekst 
ALTIJD antwoord geven?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat schrijf je in de inleiding?
A
Informatie over elk deelonderwerp
B
De titel
C
Wat de lezer kan verwachten over de inhoud van de tekst.
D
De mening van de schrijver of een korte herhaling van de hele tekst.

Slide 5 - Quiz

Wat is het beste antwoord?
Wat schrijf je in het middenstuk?
A
Informatie over elk deelonderwerp
B
De titel
C
Wat de lezer kan verwachten over de inhoud van de tekst.
D
De mening van de schrijver of een korte herhaling van de hele tekst.

Slide 6 - Quiz

Wat is het beste antwoord?
Wat schrijf je in het slot?
A
Informatie over elk deelonderwerp
B
De titel
C
Wat de lezer kan verwachten over de inhoud van de tekst.
D
De mening van de schrijver of een korte herhaling van de hele tekst.

Slide 7 - Quiz

Wat is het beste antwoord?
Bepaal vooraf het onderwerp van de tekst.
  • Als je zelf een onderwerp mag kiezen, kies dan iets waar je wat van weet.
  • Deel het onderwerp in in deelonderwerpen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het onderwerp in "Nieuwe ontwikkelingen in de autotechniek". Welk deelonderwerp past hierbij?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Je krijgt de opdracht een tekst te schrijven over remmen. Welk deelonderwerp is het MINST geschikt?
A
Remconstructies
B
Onderdelen remsysteem
C
De ANWB slipcursus
D
Remvloeistof

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bepaal vooraf de doelgroep (voor wie je schrijft).
  • Schrijf je voor klanten?
  • Schrijf je voor een collega?
  • Schrijf je voor je docent Nederlands?
De ene doelgroep heeft meer uitleg en makkelijkere taal nodig dan de andere doelgroep.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Welke doelgroep is het meest passend bij de vorige deelonderwerpen?


(remconstructies, onderdelen remsysteem, remvloeistof)
A
Docenten autotechniek
B
Studenten autotechniek
C
Klanten van een garagebedrijf
D
HRM-afdeling van Mobiliteit

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bepaal vooraf het doel van de tekst. Wat wil je ermee bereiken?
  • Wil je de lezer informatie geven? (informeren)
  • Wil je del lezer iets uitleggen? (instrueren)
  • Wil je de lezer jouw mening vertellen? (mening geven)
  • Wil je dat de lezer jouw mening gaat overnemen? (overtuigen)
  • Wil je dat de lezer iets gaat doen? (activeren)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Samengevat
  1. Als je een lange tekst moet schrijven maak je een plan.
  2. Je gebruikt voor het maken van je plan een SCHRIJFPLAN.
  3. Elke tekst het een vaste opbouw/indeling: inleiding, middenstuk (deelonderwerpen) en slot.
  4. Elke onderdeel kent regels voor wat je erin schrijft.
  5. Je houdt rekening met je tekstdoel.
  6. Je houdt rekening met je publiek/doelgroep

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!

Maak de opgaven van 1.2 Opbouw van een tekst

Of voorbereiden (her)examen door het gericht trainen via Examensprint
timer
30:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Minecraft
Uitleg minecraft
Downloaden minecraft education -> log in via lessonup.app
Schrijfopdracht funda


Of oefen voor je herexamen via Nederlands examensprint

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Link

This item has no instructions

Programma

Uitleg minecraft
Downloaden minecraft education -> log in via lessonup.app
Schrijfopdracht Funda
Maak een foto en bewaar deze

Of oefen voor je herexamen via Nederlands examensprint

class of concrete

2 Elize
3 Sem
4 Naji
5 Ahmed
6 Valentijn
7 Hugo
8 Alper
9 Mitchangelo
10 Tessa
11 Babet
12
13

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions