Administratie hoofdstuk 3

Afschrijvingskosten
1 / 38
next
Slide 1: Slide
administratieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Afschrijvingskosten

Slide 1 - Slide

Waarom kan de technische gebruiksduur van een duurzaam productiemiddel nooit langer zijn dan de economische levensduur?

Slide 2 - Open question

Waarom moet je ook de bijkomende kosten bij de aankoop van een duurzaam productiemiddel activeren?

Slide 3 - Open question

Stelling 1: Als afgeschreven wordt met een vast percentage van de aanschafprijs dalen de periodieke afschrijvingsbedragen.
Stelling 2. Een voordeling resultaat op de verkoop van een auto komt debet op de rekening Resultaat Verkoop DPM
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist

Slide 4 - Quiz

Welke van de volgende beweringen is juist?
A
De saldi van de grootboekrekening 031 en 473 gaan aan het einde van de periode naar de balans
B
De saldi van de grootboekrekening 031 en 473 gaan aan het einde van de periode naar de winst en verliesrekening
C
Het saldo van de rekening 031 gaat aan het einde van de periode naar de balans en het saldo van 473 gaat naar de winst en verliesrekening
D
Het saldo van de rekening 031 gaat aan het einde van de periode naar de winst en verliesrekening en het saldo van 473 gaat naar de balans

Slide 5 - Quiz

Wat is leasing?

Slide 6 - Open question

Waarom moet financial lease van een machine wel op de balans van de lessee komen en operational lease niet?

Slide 7 - Open question

Wat geldt in geval van operational lease?
A
De duur van het contract is gelijk aan de economische gebruiksduur van de bestelauto
B
De duur van het contract is gelijk aan de technische gebruiksduur van de bestelauto
C
De lessee is de economisch eigenaar van de bestelauto
D
De lessor is economisch eigenaar van de bestelauto

Slide 8 - Quiz

Afschrijvingskosten
-Duurzame bedrijfsmiddelen zijn dure aanschaffingen die meerdere jaren worden gebruikt. Deze investering mag je niet op het exploitatiebudget zetten.
-De vermindering van de waarde noem je afschrijving.
-De afschrijving per periode zet je in het exploitatiebudget en noem je afschrijvingskosten.


Slide 9 - Slide

Belastingdienst
De belastingdienst heeft enkele regels opgesteld over afschrijvingskosten:
-Bestendige gedragslijn
-Minimaal vijf jaar afschrijven
-Niet afschrijven op grond
Regels kunnen snel veranderen. Raadpleeg altijd de belastingdienst als je twijfelt over jouw manier van afschrijven

Slide 10 - Slide

Afschrijvingskosten berekenen
De volgende gegevens heb je nodig:
1. De aanschafwaarde -> wat heeft het gekost? (let op de installatiekosten, eventuele notariskosten en de btw)
2. De economische levensduur -> hoe lang gebruik je het?
3. De restwaarde -> hoeveel is het nog waard na de economische levensduur?

Slide 11 - Slide

Lineaire afschrijving
-Altijd een vast percentage van de aanschafprijs
-Wordt vaak gebruikt als onderhoudskosten geen echte rol spelen.
-Ieder jaar reken je een vast bedrag als afschrijvingskosten
Lineaire afschrijving = 

levensduur(aanschafwaarderestwaarde)

Slide 12 - Slide

Lineaire afschrijving
Aanschafprijs
€20.000
Afschrijvingskosten eerste jaar 12%
€2.400
Boekwaarde eind eerste jaar
€17.600
Afschrijvingskosten tweede jaar 12%
€2.400
Boekwaarde eind tweede jaar
€15.200

Slide 13 - Slide

Percentage van de boekwaarde afschrijvingskosten

-Altijd een vast percentage van de boekwaarde.
-Is realistischer dan 
-Je rekent elk jaar apart uit

Slide 14 - Slide

Voorbeeldopgave
Voor een bestelbusje van €30.000 rekent een bedrijf 9% afschrijvingskosten van de boekwaarde.

Aanschafprijs
€30.000
afschrijvingskosten eerste jaar 9%
€2.700
Boekwaarde eind eerste jaar
€27.300
Afschrijvingskosten tweede jaar 9%
€2.457
Boekwaarde eind tweede jaar
€24.843

Slide 15 - Slide

Oefenopgave
Een ondernemer koopt een machine van €26.000 exclusief btw. Hij schrijft op deze machine 3 jaar lang jaarlijks 12% van de boekwaarde af. 
A: Wat zijn de afschrijvingskosten in het tweede jaar?
B: Wat is de boekwaarde van de auto na deze 3 jaren?

Slide 16 - Slide

Oefenopgave
Aanschafprijs = 26.000
Afschrijving jaar 1 (12% van €26.000) = 26.000 / 100 x 25= €6.500
Boekwaarde na 1 jaar = 26.000 - 6.500 = € 19.500
Afschrijving jaar 2 (12% van €19.500) = 19.500/100 x 12 = €2.340
Boekwaarde na 2 jaar = 19.500 - 2.340 = €17.160
Afschrijving jaar 3 (12% van €17.160) = 17.160 / 100 x 12= €1.059,20
Boekwaarde na 3 jaar = 17.160 - 1.059,20 = €16.100,80

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Opdracht 2a
Waarom staat er geen bedrag vermeld bij de rekening Afschrijvingskosten?
levensduur(aanschafwaarderestwaarde)

Slide 23 - Open question

Opdracht 2b
Bereken de afschrijving gebouwen en de afschrijving auto's over het 1e kwartaal

Slide 24 - Open question

Opdracht 2c
Journaliseer de afschrijving op de gebouwen en op de auto's in het 1e kwartaal

Slide 25 - Open question

Opdracht 3a
Journaliseer de aankoop van nieuwe kantoormeubelen

Slide 26 - Open question

Opdracht 3b
Journaliseer de maandelijkse afschrijving in het eerste jaar op de nieuwe kantoormeubelen

Slide 27 - Open question

Opdracht 3c
Geef in verband met deze wijziging de overboeking naar rekening 021 van de totale afschrijving in de eerste 2 jaren

Slide 28 - Open question

Opdracht 3d
Journaliseer de maandelijkse afschrijving op de kantoormeubelen in het derde jaar

Slide 29 - Open question

Opdracht 4a
Bereken de boekwaarde van de machines op 1 januari

Slide 30 - Open question

Opdracht 4b
Journaliseer de afschrijvingskosten op de machines en op de vervoersmiddelen over februari

Slide 31 - Open question

Opdracht 5a
Journaliseer de ontvangst van de factuur voor de sorteermachine

Slide 32 - Open question

Opdracht 5b
Journaliseer de ontvangst van het leningbedrag per ING Bank

Slide 33 - Open question

Opdracht 5c
Journaliseer de maandelijkse afschrijvingskosten van de machine in het eerste gebruiksjaar

Slide 34 - Open question

Opdracht 5d
Welke journaalpost moet je in verband met de wijziging maken?

Slide 35 - Open question

Slide 36 - Slide

Opdracht 6a
Journaliseer de verkoop van de auto

Slide 37 - Open question

Opdracht 6b
Journaliseer de verkoop van de computer

Slide 38 - Open question