Kijken/luisteren

SP1A - dinsdag 22 februari







Welkom allemaal! Ga allemaal op je plek zitten en doe je telefoon weg!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

SP1A - dinsdag 22 februari







Welkom allemaal! Ga allemaal op je plek zitten en doe je telefoon weg!

Slide 1 - Slide

Lesprogramma

  1. Opening: dilemma 
  2. Terugkoppeling afspraken
  3. Uitleg kijken en luisteren
  4. Oefenen 
  5. Aan de slag
  6. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Dilemma

Nooit meer kunnen horen

VS

Nooit meer kunnen zien


Waarom?

Ik wil van iedereen één argument horen.

timer
1:00

Slide 3 - Slide

Terugkoppeling
Wie kan de afspraken van gister nog even kort herhalen?

  • eerste waarschuwing
  • tweede: naam op bord
  • derde: gele kaart

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Oefenen (1)
1. Pak een pen.
2. Luister naar een telefoongesprek. Na het fragment stel ik een aantal vragen.
3. Schrijf tijdens het luisteren steekwoorden op het blaadje om belangrijke informatie te onthouden.
4. Beantwoord de vragen van mij.

Slide 6 - Slide

Vragen bij het fragment
1. Hoe heet de tandartspraktijk?
2. Hoe heet de mevrouw die een afspraak wil maken?
3. Waarom wil zij een afspraak maken?
4. Wanneer en hoe laat kan zij terecht?
5. Wat is het adres?
6. Welke 3 tips geeft de assistent om haar pijn te verminderen?

Slide 7 - Slide

Oefenen (2)
Luister en bekijk het filmpje van Freek Vonk aandachtig. Vul de weggelaten worden in op de stippellijnen, zodat het verhaal weer kloppend wordt.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welk probleem heeft Tomas?

Slide 10 - Open question

Waarom wil Tomas niet zielig gevonden worden?

Slide 11 - Open question

Vind jij armoede een probleem, waarom wel/niet?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Vind jij ook dat gezinnen met gescheiden ouders te weinig op tv zijn? Waarom wel/niet?

Slide 14 - Open question

Vind jij dat kinderen zelf mogen beslissen bij wie ze willen wonen als hun ouders scheiden? Waarom wel/niet?

Slide 15 - Open question

Ga aan de slag
Ga aan de slag met de opdrachten van kijken en luisteren hoofdstuk 4.

Basis: opdracht 2 + 3 op bladzijde 136 + 137.
Kader: opdracht 3 + 4 op bladzijde 104 + 105.
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Afsluiting
Hoe vonden jullie deze les gaan?

Morgen is de laatste les voor de vakantie. Opties:
- Bingo
- Film
- Spellen
- Hebben jullie nog ideeën? 


Slide 17 - Slide

Controleren!!!
Heb ik van jou:
- De eindversie 
- Je PowerPoint presentatie
- Feedbackformulier
- Tips & Tops

Ja? Dan ben je helemaal klaar!

Slide 18 - Slide

WAT IS FEEDBACK?
Je gaat feedback geven op:
- De inhoud (inleiding/middenstuk/slot/titel).
- De taalverzorging (hoofdletters/punten/spelling).
- Tips en tops.

Vul het feedbackformulier eerlijk en serieus in. Dit telt namelijk mee in de beoordeling!

Slide 19 - Slide

Groepjes
Wessel - Mika
Fleur - Marly
Ayman - Jesse
Luke - Mees

Ruben - Toby (opdracht 1)

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 2 en 3 die ik heb uitgedeeld. Opdracht 2: geef elkaar feedback op je kladversie aan de hand van het feedbackformulier. Heb je het feedbackformulier ingevuld, dan geef je het terug aan je klasgenoot.  

Opdracht 3: Nu ga je je geschreven kladversie overtypen 
in een document, zodat je deze kunt inleveren.

Klaar? Maak een PowerPoint presentatie.

Toby en Ruben gaan aan de slag met opdracht 1.
timer
20:00

Slide 21 - Slide

Terugblik
  • Wat zijn alinea's? 
  • Een stukje tekst van één of meer regels waarin je een onderwerp behandelt. Het is een onderdeel van een grotere tekst.
  • Uit welke drie delen bestaat een tekst?
  • Inleiding, middenstuk en slot.

Slide 22 - Slide

Wat doe jij op een vrije zaterdag?

Sporten, je favoriete serie kijken, knutselen, gamen, 
je kamer opruimen, meehelpen met...?

Slide 23 - Slide

Schrijf op een blaadje een bericht van vijf zinnen over iets wat jij afgelopen zaterdag deed.

Slide 24 - Slide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. En toen rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Maar toen hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. En toen werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Lees het verslag

Slide 25 - Slide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. En toen rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Maar toen hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. En toen werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Het verslag is nogal saai, doordat veel zinnen met 'toen', 'maar toen' en 'en toen' beginnen.
Welke volgordewoorden zou je in plaats daarvan kunnen gebruiken?

Slide 26 - Slide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. Daarna rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Wanneer hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. Vervolgens werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Bijvoorbeeld

Slide 27 - Slide

Een persoonlijk verslag
Een persoonlijk verslag is een tekst waarin je beschrijft wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd. Dat kan bijvoorbeeld een beschrijving zijn van een wedstrijd of een vakantie. Je vertelt de lezer alles wat hij moet weten. Dat doe je door in het verslag antwoord te geven op de 5w+h-vragen.

Wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.

Slide 28 - Slide

Zo schrijf je een persoonlijk verslag
• Schrijf op een papiertje de antwoorden op de 5w+h-vragen.
• Schrijf in de inleiding kort waar je verslag over gaat.
• Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn (chronologisch). Gebruik volgordewoorden. Bijvoorbeeld: eerst, daarna, vervolgens, toen, dan, verder, ten slotte.
• Verdeel je tekst in alinea’s.
• Vertel in het slot wat je er zelf van vond.

Slide 29 - Slide