Betrekkelijke bijzinnen - relative clauses

Welcome 3M3
Chapter 4
Relative clauses, grammar E
Work on exercises in Stepping Stones
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welcome 3M3
Chapter 4
Relative clauses, grammar E
Work on exercises in Stepping Stones

Slide 1 - Slide

How do you feel today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Let's get started!
Go to: tb 75
Relative clauses - betrekkelijke bijzinnen

Slide 3 - Slide

Voorbeelden van betrekkelijke bijzinnen:
.
The man, who waited for hours, is still sitting there.
The dog, whose owner lives opposite our school, is missing.
Playing football is a hobby which I won't give up.
The doctor, that you told me about, doesn't work on Mondays. 

Slide 4 - Slide

Wat denk jij?
Een betrekkelijke bijzin...
Is bedoeld om een zin formeler te maken
Is bedoeld om meer informatie te geven
Kun je altijd weglaten in een zin

Slide 5 - Poll

Bij informele bijzinnen gebruik ik...
A
who
B
which
C
that

Slide 6 - Quiz

Bij personen (formeel) gebruik ik...
A
who
B
which
C
that

Slide 7 - Quiz

Bij dieren en dingen (formeel) gebruik ik...
A
who
B
which
C
that

Slide 8 - Quiz

Bekijk nu de volgende video
Lees daarna mee in Stepping Stones tb p. 75

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Betrekkelijke bijzinnen
  • Who / that = personen
  • Which / that = dingen en dieren
  • Who en which zijn formeler
  • That = informeler

Slide 11 - Slide

Bijzin is nodig om te begrijpen waar de zin over gaat
.
  • Als de bijzin noodzakelijk is om de zin te begrijpen kun je who, which, that weglaten.
  • Bijvoorbeeld: Football is a hobby (which) I can't get enough of.

Slide 12 - Slide

Bijzin dient alleen voor extra informatie
.
  • De bijzin is niet noodzakelijk om te begrijpen waar de zin over gaat
  • De bijzin geeft gewoon extra informatie
  • Deze bijzinnen staan tussen komma's
  • Bijvoorbeeld:
    The dog, which is very old, was brought to the vet yesterday.

Slide 13 - Slide

Voorzetsels in de bijzin - achter
  • Soms staat er een voorzetsel in de bijzin, die staat vaak achteraan.
  •  The gym which we always practised in in closed.
  • The woman, who you talked to, is my mother.

Slide 14 - Slide

Voorzetsels in de bijzin - vooraan
  • Soms staat er een voorzetsel in de bijzin, maar vooraan.
  • Dit is formeler.
  • The girl, from which I borrowed a book, is very shy.
  •  The woman, to whom you talked, was my mother.
  • Whom = voorzetsel  to + who

Slide 15 - Slide

Bezit in bijzinnen
  • Soms is er sprake van bezit in een bijzin.
  • Dan gebruik je whose
  • My friend, whose brother is old enough to buy alcohol, brought us some beers.
  • Je vertaalt whose met: waarvan, wiens, wier, van wie

Slide 16 - Slide

Now work on exc. grammar E
Go to your workbook B in Stepping Stones
wb p. 12 and 13

Do exc. 12 and 13

Slide 17 - Slide