Het gouden ei

• Nederlands
• Secundair onderwijs

HOOFDSTUK 1

Het verhaal speelt zich in onze tijd af.

1. juist
2. fout

Wie is de protagonist?

1. Rex
2. Saskia
3. Sara
4. Georges

Wie is de antagonist?

1. Sara
2. Sabrina
3. Saskia
4. Sandra

Wat is de geografische ruimte van hoofdstuk 1?

1. België
2. Nederland
3. Frankrijk
4. Duitsland

Op welke plaats speelt hoofdstuk 1 zich af?

1. in een bos
2. in de auto
3. in een supermarkt
4. in een tankstation

De benzinemeter van de auto van Rex is stuk.

1. juist
2. fout

Wat gaat Saskia kopen in het winkeltje van het tankstation?

1. frisdrank
2. een pilsje
3. koffie

Rex maakt een foto van het tankstation.

1. juist
2. fout

Wat is het Gouden Ei?

1. een nachtmerrie van Saskia
2. een strip van Suske en Wiske

Hoe eindigt hoofdstuk 1?

HOOFDSTUK 2

Dit hoofdstuk is een...

1. flashback
2. flashforward

In welk land speelt dit hoofdstuk zich af?

1. Frankrijk
2. Nederland
3. Italië
4. Spanje

Hoe heet de verloofde van Rex?

1. Saskia
2. Marieke
3. Lieneke
4. Sara

Welk spel wou Rex van de kleine Vincenze winnen?

1. een videospel
2. een woordspel
3. een snelheidsrace
4. een drankspel

Met hoeveel waren de 'Fransen'?

1. twee
2. drie
3. vier
4. zes

Welk spel speelden de Fransen?

1. volleybal
2. trefbal
3. frisbee
4. badminton

Wat was het beroep van de Fransen?

1. arts
2. muzikant
3. leerkracht
4. architect

Wanneer besloot Rex Lieneke ten huwelijk te vragen?

Waarover gaat de nachtmerrie van Rex?

1. de bruiloft
2. Saskia
3. de badmintonmatch
4. het gouden ei

HOOFDSTUK 3

Wat weet je over Raymond Lemorne ?

1. Hij sprong van een balkon.
2. Hij was jazzmuzikant.
3. Hij was tuinier.
4. Hij pleegde zelfmoord.

Wie redde Raymond Lemorne?

1. zijn dochter
2. een meisje
3. de pop van een meisje
4. zijn zoon

Waar vult Lemorne zijn vrije tijd in Frankrijk mee?

1. Hij maakt meubels.
2. Hij knapt een huisje op.
3. Hij jaagt.
4. Hij vist.

Wat ligt er op de zolder van het huisje in Effours?

1. een pistool
2. een matras
3. een fles chloroform
4. een kluis

Lermone speelt de voorbereidingen van een misdadiger na.

1. juist
2. fout

HOOFDSTUK 4