1.1 de conjunctuur

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Opbouw les
Terugblik
Huiswerk bespreken
Uitleg nieuwe lesstof
Aan de slag

Slide 1 - Slide

                                 Terugblik:


Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik

Slide 2 - Slide

Als je bedragen moet omrekenen, reken je altijd eerst om naar een jaar.

Slide 3 - Slide

voorbeeld 1

Je krijgt € 6,- zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?

Stappen:
  1. Eerst reken je het weekbedrag om naar een jaarbedrag:                                        € 6 x 52 = € 312.
  2. Dan reken je het jaarbedrag om naar het maandbedrag:                                        € 312 : 12 = € 26.

Slide 4 - Slide

voorbeeld 2

Je krijgt € 30,- zakgeld per maand. Hoeveel is dit per week?

Stappen:
  1. Eerst reken je het maandbedrag om naar een jaarbedrag:                                        € 30 x 12 = € 360.
  2. Dan reken je het jaarbedrag om naar het weekbedrag:                                           € 360 : 52 = € 6,92.

Slide 5 - Slide

voorbeeld 3

Peter moet € 55,- wegenbelasting per kwartaal betalen. Hoeveel is dit per maand?

Stappen:
  1. In een kwartaal zitten 3 maanden.
  2. € 55 : 3 = € 18,33 per maand.


Slide 6 - Slide

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 7 - Quiz

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92

Slide 8 - Quiz

Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04

Slide 9 - Quiz

Hoeveel jaar is 36 maanden?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

1.1 de conjunctuur

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Conjunctuur
Structuur

Kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap
Korte termijn
Lange termijn
Bestedingen
Vraagkant
Aanbodkant

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Laagconjunctuur
Hoogconjunctuur
Stijging vacatures
Stijging lonen
Stijging werkloosheid
Stijging prijzen

Slide 23 - Drag question

krappe arbeidsmarkt
weinig/geen inflatie
afname van de productieomvang
recessie
Laagco njunctuur
Hoogconjunctuur

Slide 24 - Drag question

Laagconjunctuur
Hoogconjunctuur
Conjuncturele werkloosheid
Onderbesteding
Krappe arbeidsmarkt
Bestedingsinflatie

Slide 25 - Drag question

Zet onderstaande oorzaken/gevolgen in de juiste volgorde. Er is prak van een Hoogconjunctuur: Zet de gevolgen hiervan in de goede volgorde. Dit is het gevaar van de: Loon/prijsspiraal
1
2
3
4
5
loonkosten stijgen
prijzen stijgen
prijzen stijgen
deze kosten worden doorberekend in de prijs
koopkracht daalt, dus werknemers willen loonsverhoging

Slide 26 - Drag question

Vraag 1 (3p):
Sleep het goede begrip naar de juiste omschrijving
Uitgaven van de overheid, consumenten en bedrijven 
Werkloosheid die ontstaat door te lage bestedingen
Werkloosheid ontstaan door veranderingen in de aanbodkant
Periode waarin de economische groei boven de trend ligt 
Bestedingen
Hoogconjunctuur
Structuur werkloosheid
Conjunctuur werkloosheid

Slide 27 - Drag question

Wat is het doel van een conjunctuurklok?
A
Het geeft de productiefactoren aan
B
Het geeft de stand weer van de conjunctuur indicatoren
C
Het laat zien hoe laat het is
D
Het laat het verloop van de conjunctuur zien

Slide 28 - Quiz