Lezen 5.3 les 1

Programma

  1. Herhalen §4.3
  2. Leerdoelen §5.3
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma

  1. Herhalen §4.3
  2. Leerdoelen §5.3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhalen §1.3+§2.3

  • verkennend en nauwkeurig lezen
  • titel en tussenkopjes
  • onderwerp, deelonderwerp en alinea's
  • feiten en meningen
  • opsommend tekstverband + signaalwoorden
§3.3 en §4.3 
  • tekstdelen/tekstopbouw
  • kernzin+ hoofd- en bijzaken
  • hoofdgedachte 
  • tegenstellend tekstverband + signaalwoorden
  • tekstdoelen informeren en amuseren
  • instructietekst herkennen
  • tekstverband van tijdvolgorde
  • verwijswoorden herkennen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen §5.3
  • de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen
  • betogende tekst herkennen
  • het concluderend tekstverband herkennen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke twee tekstdoelen ken je al?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Is het tekstdoel overtuigen, dan wil de schrijven dat je het met hem eens bent.  

Een voorbeeld van een overtuigende tekst is een betoog
Is het tekstdoel activeren, dan wil de schrijver dat je iets gaat doen (kopen of lid worden of de straat opruimen of geld overmaken aan het goede doel). 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Betoog
In een betoog geeft een schrijver zijn mening. Hij bewijst zijn mening met argumenten. 

Veel betogen hebben een driedeling. 

Slide 8 - Slide

Uit een onderzoek van het voedingscentrum blijkt dat het aanbod in de schoolkantine een grote rol speelt in het ongezonde eetgedrag van jongeren. 
Betogende tekst
In een betoog geeft de schrijver zijn mening over een onderwerp. Hij verdedigt die mening met argumenten. Een argument is informatie waarmee de schrijver wil bewijzen dat zijn mening juist is.

Veel betogen hebben een driedeling:
• inleiding: de schrijver geeft zijn mening over het onderwerp;
• kern: hij geeft argumenten voor zijn mening;
• slot: hij trekt een conclusie of vat het belangrijkste samen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat is het doel van een betoog?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De 4 tekstdoelen ...
snap ik goed
snap ik redelijk
snap ik een beetje
vind ik lastig

Slide 11 - Poll

This item has no instructions

Welke drie tekstverbanden hebben we geleerd?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Tekstverbanden
Je weet al dat signaalwoorden een verband aangeven tussen woorden, zinnen of alinea’s. Je hebt al geleerd wat een opsommend en tegenstellend tekstverband is en een tekstverband voor tijdsvolgorde. In deze paragraaf wordt nog een tekstverband toegevoegd aan deze drie tekstverbanden: het concluderend tekstverband. Concluderende tekstverbanden komen vaak voor in betogende teksten.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tekstverbanden

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welk tekstverband staat in deze zin:
Ik denk dus dat het kamp een groot succes gaat worden.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdsvolgorde
D
Concluderend

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Tegenstelling
Concluderen
Opsomming
Tijdsvolgorde
bovendien
hieruit volgt
daarna
ook
zodra
dus
maar
toch

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Welke zin is een argument?
A
Alle presentatoren zijn supergoed.
B
Radio 538 is mijn favoriete zender.
C
Jongeren die overlast geven, moeten stevig worden aangepakt.
D
Het gaat snel bergafwaarts met de club.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Niet waar
Waar
Een betoog bevat vooral informatie
Een instructie is een informatie tekst
Een instructie is een activerende tekst
Met argumenten bewijs je je mening.

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

'Eerst dacht hij erover in zijn eentje te gaan surfen, maar dat durfde hij later niet aan.'

Welk tekstverband staat er in deze zin?
A
Opsommend
B
Tegenstellend
C
Tijdsvolgorde
D
Concluderend

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Ik snap de 4 tekstverbanden
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Stichting de Ster
Wat is het onderwerp van tekst 1?
Wat zijn de tussenkopjes? 


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste tekstdoel van deze tekst?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste tekstdoel van de eerste zin?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste tekstdoel van de laatste zin?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin in alinea 2 wil je overtuigen?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Voor welk publiek is alinea 1 en 2 geschreven?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Voor welk publiek is alinea 3 geschreven?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Wat is geen synoniem voor 'cool' (alinea 2)
A
Gaaf
B
Geweldig
C
Koud
D
Stoer

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet wat het tegenstellend tekstverband is en welke signaalwoorden erbij horen.
010

Slide 32 - Poll

This item has no instructions

Betoog
In een betoog geeft een schrijver zijn mening. Hij bewijst zijn mening met argumenten. 

Veel betogen hebben een driedeling. 

Slide 33 - Slide

Uit een onderzoek van het voedingscentrum blijkt dat het aanbod in de schoolkantine een grote rol speelt in het ongezonde eetgedrag van jongeren.