1e week di

Wat is zelfredzaamheid?
A
Als je jezelf kan redden op alle gebieden van het algemene dagelijks leven (ADL)
B
Als je je zelf kan redden als je een ongeluk hebt gehad
C
Als je weet wat het nodig is om zelf dingen te kunnen doen
D
Mensen helpen in het dagelijks leven die dat niet kunnen
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is zelfredzaamheid?
A
Als je jezelf kan redden op alle gebieden van het algemene dagelijks leven (ADL)
B
Als je je zelf kan redden als je een ongeluk hebt gehad
C
Als je weet wat het nodig is om zelf dingen te kunnen doen
D
Mensen helpen in het dagelijks leven die dat niet kunnen

Slide 1 - Quiz

Wat is empathie?
A
contact gestoord
B
inlevingsvermogen
C
sociaal gedrag
D
inspanning

Slide 2 - Quiz

Wat is een juist voorbeeld van een ADL hulpmiddel?
A
aangepast bestek
B
sokaantrekker
C
knopenhaak
D
A, B en C

Slide 3 - Quiz

Met het eten van vis verlaag je het risico op
A
Kieuwen & schubben
B
Hart- en vaatziekten
C
Suikerziekte
D
Ontstekingen

Slide 4 - Quiz

Bij overgewicht heb je meer kans op bepaalde ziektes.
Welke ziektes zijn dit?
A
Bloedarmoede en diabetes
B
diabetes en hart-en vaatziekten
C
botontkalking en bloedarmoede
D
hart en vaatziekten en botontkalking

Slide 5 - Quiz

Hoe heet de meest voorkomende vorm van dementie
A
Parkinson
B
Obesitas
C
Alzheimer
D
Ms

Slide 6 - Quiz

Welke kenmerken horen bij dementie? meerdere antwoorden goed
A
De cliënt begrijpt alles
B
Decorumverlies
C
Vergeetachtigheid
D
Afasie

Slide 7 - Quiz

Wat is de ziekte van Korsakow?
A
een soort dementie als gevolg van te veel alcoholgebruik
B
Een griepsoort afkomstig uit Rusland
C
Een virusinfectie aan de lever
D
een bacteriële infectie aan de slokdarm

Slide 8 - Quiz

Hoe wordt diabetes ook wel genoemd?
A
Epilepsie
B
Suikerziekte
C
Melitus
D
Copd

Slide 9 - Quiz

Wie krijgen diabetes type 1 meestal
A
Ouderen
B
Jongeren
C
Pubers
D
mensen met overgewicht

Slide 10 - Quiz

Wat is epilepsie
A
Spierspasme
B
Kortsluiting in de pancreas
C
Aanvallen door kortsluiting in de hersens
D
Spierspanning door zout tekort

Slide 11 - Quiz

wat zijn juiste voorbeelden van een fijne motoriek bij peuters
A
een bal gooien en hinkelen
B
klauteren en poppetje tekenen
C
kleuren en zelf eten met een lepeltje
D
trap oplopen en papier knippen

Slide 12 - Quiz

over welk aspect gaat dit voorbeeld?
bart is van zijn skatebord gevallen en heeft een hersenschudding, hij mag voorlopig niet met zijn vrienden skateboarden
A
lichamelijk en geestelijk
B
lichamelijk en sociaal
C
sociaal en geestelijk

Slide 13 - Quiz

over welk aspect gaat dit voorbeeld?
Jeroen heeft een complexe enkelfactuur en is bang dat hij achter raakt op school
A
lichamelijk en geestelijk
B
lichamelijk en sociaal
C
geestelijk en sociaal

Slide 14 - Quiz

welk speelgoed stimuleert vooral de grove motoriek en de sociale ontwikkeling
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

de functie van flossen is:
A
een alternatief voor tandenpoetsen
B
het ontsmetten van de mondholte
C
het polijsten van de tanden
D
het verwijderen van tandplaque tussen de tanden

Slide 16 - Quiz