Repaso de los verbos

Repaso de los verbos

  • Regelmatige werkwoorden 

  • Onregelmatige werkwoorden (ser en tener) 

  • Werkwoorden met een klinkerwisseling 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Repaso de los verbos

  • Regelmatige werkwoorden 

  • Onregelmatige werkwoorden (ser en tener) 

  • Werkwoorden met een klinkerwisseling 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Werkwoorden schema
Haal -AR, -ER of -IR van het hele werkwoord af.
Wat is het onderwerp?
Plak de juiste uitgang erachter.
- AR
-  ER
- IR
ik
yo
O
O
O
jij
AS
ES
ES
hij/ zij/ uw
él / ella/ usted
A
E
E
wij
nosotros
AMOS
EMOS
IMOS
jullie
vosotros
ÁIS
ÉIS
ÍS
zij/ u (meervoud)
ellos / ellas/ ustedes
AN
EN
EN
VB: Pablo ____(hablar) español.
hablar - ar = habl
Pablo = hij = él
habl + a = habla

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

De uitgangen (herhaling)
AR
o
as
a
amos
áis
an
ER
o
es
e
emos
éis
en
IR
o
es
e
imos
ís
en

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Unos ejemplos:
1. María ______ (correr) en un parque. 
2. Tú _______ (escuchar) música española. 
3. Nosotros__________ (vivir) en una casa bonita. 
4. ¡Pablo y Pepe ___________ (hablar) mucho!
5. Vosotros ___________ (leer) un libro de Harry Potter.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Unos ejemplos:

1. María corre en un parque. 
2. Tú escuchas música española. 
3. Nosotros vivimos en una casa bonita. 
4. ¡Pablo y Pepe hablan mucho!
5. Vosotros leéis un libro de Harry Potter.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De vervoegingen van
  ser en tener
                                                                            (zijn)                   (hebben) 

Deze werkwoorden zijn onregelmatig, je leert de rijtjes uit je hoofd. 
Je past bij deze werkwoorden niet het werkwoorden schema toe! 

yo
soy
ik ben 
tengo
ik heb
eres
jij bent
tienes
jij hebt
él/ella/usted
es
hij/zij/u is
tiene
hij/zij/u heeft
nosotros
somos
wij zijn 
tenemos
wij hebben
vosotros
sois
jullie zijn
tenéis
jullie hebben
ellos/ellas/ustedes
son
zij zijn
tienen
zij hebben

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Unos ejemplos:

1. Mi abuela ________ (tener) noventa años. 
2. Mis hermanos _______(ser) muy altos. 
3. Rocío y Carmen ________ (tener) muchos libros. 
4. La casa _________ (tener) un balcón rojo. 
5. Nosotros ___________ (ser) alumnos.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Unos ejemplos:

1. Mi abuela tiene noventa años. 
2. Mis hermanos son muy altos. 
3. Rocío y Carmen tienen muchos libros. 
4. La casa tiene un balcón rojo. 
5. Nosotros somos alumnos.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oefenen met de werkwoorden
1. Klik HIER.
2. Vul hier de volgende werkwoorden in:
  • hablar
  • escuchar
  • comer
  • leer
  • vivir
  • escribir
  • tener
  • ser
3. Vul hier presente in. 
4. Klik op start oefening.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Stamklinkerwisseling

E > IE
empezar
entender
cerrar
preferir
querer

E > I
servir
pedir
repetir
O > UE
volver
poder
dormir
encontrar
contar
Je kan deze werkwoorden ook oefenen in verbuga.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Unos ejemplos:

1. El supermercado ______ (cerrar) a las ocho de la tarde. 
2. Raúl y yo _______ (pedir) una pizza. 
3. Mi hermana _________ (dormir) mucho. 
4. Rodin y Malou ________ (repetir) el vocabulario. 
5. Rodin _________ (preferir) estar en Japón. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Juego de la oca 
1. Dobbel met de kleine dobbelsteen en ga vooruit. 
2. Vervoeg het werkwoord naar het onderwerp wat je gedobbeld hebt:

De plaatjes
De dobbelstenen (los dados): Je mag nog een keer gooien! 
Een of meerdere ganzen (las ocas): Je vervoegt het werkwoord ser EN tener
De brug(5) (el puente): Ga door naar het bord (12), je beurt is voorbij.
Het bord (12) (el puente): Ga terug naar de brug (5), je beurt is voorbij. 
De put(18) (el pozo): Helaas, je moet helemaal terug naar start... 
De gevangenis (29) (la cárcel): Helaas, je moet een beurt overslaan.
                                                 Para ganar hay que sacar el número exacto.
ganzenbord

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hablar en español
¿Quién comienza?           Wie begint?  
¿A quién le toca?              Wie is er aan de beurt? 
¿Me toca a mí?                   Ben ik aan de beurt?
Es tu turno.                          Het is jouw beurt.
Tira el dado.                        Gooi de dobbelsteen. 
(no) es correcto.                Dat klopt (niet).
¡Yo he ganado!                    Ik heb gewonnen!








yo / él / (naam)
sí / no
¡Vale! (oké)
Enhorabuena
(gefeliciteerd)

Slide 14 - Slide

casilla
Klik op onderstaande link en leer woordenschat over het huis!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Maak opdracht 6 en 7 uit je libro del alumno op pagina treinta y siete (37). 
Klik hier om het fragment te beluisteren
Tip: je kan het fragment op pauze zetten.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

cama
mesilla
mesa
ducha
lavabo
sofá
espejo (spiegel)
F - D- H
A - B - C - 
E - G - I - K 
J - L - D

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 2 en 3 uit je libro del alumno op pagina treinta y seis(36). 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

verde, blanco, rojo
negro, rojo, amarillo
amarillo, azul, rojo
rojo, amarillo, rojo
verde, blanco, naranja
azul, blanco, rojo
In de landen van vlag 3 en 4 is de moedertaal Spaans. 

Weet jij welke landen er bij deze vlaggen horen? 


Colombia
Spanje
azul
naranja y blanco
blanca y roja
blanco y verde

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Schrijf de kleur op in het Spaans.  

Slide 21 - Slide

This item has no instructions


Slide 22 - Open question

This item has no instructions


Slide 23 - Open question

This item has no instructions


Slide 24 - Open question

This item has no instructions


Slide 25 - Open question

This item has no instructions


Slide 26 - Open question

This item has no instructions


Slide 27 - Open question

This item has no instructions


Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Maak de volgende sleepvraag

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de woorden naar de juiste plaats in de afbeelding.
el sillón
la nevera
el horno
las sillas
la mesa
el sofá
el lavabo
la ducha
el baño
la cama
el armario
la bañera
la lámpara
el escritorio
el lavabo

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions