Herhaling HAVO3

Wat willen jullie nog eens horen uit de derde klas?
1 / 53
next
Slide 1: Open question
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Wat willen jullie nog eens horen uit de derde klas?

Slide 1 - Open question

Doelen van vandaag:
1) Je kunt op microniveau 6 soorten mengsels beschrijven.
2) Je kunt van 4 soorten stoffen formules en naamgeving lezen en formuleren.
3) Je kunt reactievergelijkingen opstellen.
4) Je kunt verbrandingsproducten bij verbrandingsreacties voorspellen en aantonen.
5) Je kunt scheidingsmethoden herkennen en toepassen.

Slide 2 - Slide

Doel 1: 6 soorten mengsels

Slide 3 - Slide

Welke soorten mengsels kennen jullie nog?

Slide 4 - Open question

Oplossingen:
Oplossingen zijn soms gekleurd
Ze zien altijd helder uit!  Dit komt doordat de stoffen oplossen.
Je kunt ze op drie manieren maken:
  • Een vloeistof en een vaste stof (bijv. water en suiker).
  • Een vloeistof en een vloeistof (bijv. water en alcohol).
  • Een vloeistof en een gas (bijv. water en zuurstof).

Slide 5 - Slide

Suspensies:
Ze zien er altijd troebel en gekleurd uit. 
Dit komt doordat een beetje of veel vaste stof er in zweeft.
Je maakt een suspensie door:
  • een vloeistof te mengen met 
       vaste stof die niet oplost 
      in de vloeistof (bijv. krijt en water)

Slide 6 - Slide

Emulsies:
Ze zien er altijd troebel en gekleurd uit.
Dit komt doordat er kleine druppels van een andere vloeistof in zweven. Deze druppels kunnen niet oplossen.
Je maakt een emulsie door:
  • 2 vloeistoffen te mengen die niet oplossen in elkaar           (bijv. olie en water)

Slide 7 - Slide

Nevel:
Een nevel bestaat uit kleine druppeltjes vloeistof die zweven in een gas.  Als deze kleine druppels water zijn en in de lucht zweven noemen we dat mist.

Slide 8 - Slide

Rook:
Rook bestaat uit kleine vaste deeltjes die zweven in een gas.

Slide 9 - Slide

Schuim:
Een schuim bestaat uit een gas dat gevangen is.
Je maakt schuim door gas te vangen
  • in een vloeistof 
  • in een vaste stof

Slide 10 - Slide

Legering (nr.7)
Wordt besproken in 4 HAVO hfdst 3.

Slide 11 - Slide

Doel 2: Naamgeving en formules
 van 4 soorten stoffen

Metalen
Niet-metalen

Moleculaire stoffen
Zouten

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Metalen
koper = Cu

1 atoomsoort
formule = symbool atoomsoort
naam = naam atoomsoort

eigenschappen:
 stroom geleiden en glimmen
0(g) + 1(l) + veel (s)

Slide 14 - Slide

Niet-metalen
koolstof = C
en de 7 uitzonderingen Cl2,F2, enz

1 atoomsoort
formule = symbool atoomsoort
naam = naam atoomsoort
eigenschappen: geleiden niet
11(g) + 1(l) + veel (s)

Slide 15 - Slide

Moleculaire stoffen
water = H2O

meerdere niet-metaal atoomsoorten
systematische naam met Griekse telwoorden of triviale naam 
boek HAVO4 blz.82

eigenschappen heel divers

Slide 16 - Slide

Zouten
keukenzout = NaCl

combinatie van metaalatoomsoort en niet-metaalatoomsoort
naam is opgebouwd uit de naam van het metaal en het niet-metaal met      -ide uitgang
eigenschap: hoge smeltpunten

Slide 17 - Slide

Kies het zout!
A
HCl
B
KCl
C
Cl2
D
K

Slide 18 - Quiz

Kies de moleculaire stof!
A
Na
B
CaBr2
C
SO2
D
Br2

Slide 19 - Quiz

Welke is geen metaal?
A
P
B
Pb
C
Pu
D
Po

Slide 20 - Quiz

Kies het zout:
A
koolstofdioxide
B
waterstofchloride
C
distikstoftetraoxide
D
calciumchloride

Slide 21 - Quiz

Welke is geen niet-metaal?
A
C
B
Cl2
C
S
D
Cd

Slide 22 - Quiz

metaal
niet-metaal
moleculaire stof
zout
ammoniak
barium
magnesiumchloride
Na2SO4
I2
PBr5
He
glucose

Slide 23 - Drag question

Maak nu opdracht 1
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Doel 3: reactievergelijkingen opstellen
aanpak:
1) Noteer de juiste formules 
(denk aan de naamgeving en formules van de 4 soorten stoffen)
2) Noteer de fase van de stoffen
3) Maak de reactievergelijking kloppend

Slide 25 - Slide

Stap 1: formules
Zie doel 2 van vandaag

Slide 26 - Slide

Stap 2: fasen
- Zouten zijn vast. 
Behalve als aangegeven wordt dat het opgelost is of gesmolten.
- Moleculaire stoffen: Van de stoffen die je vaker in het dagelijks leven tegenkomt wordt verwacht dat je de fase kent. H2O (l), CO2(g) en NH3 (g).

- Metalen zijn vast behalve kwik, Hg(l).
- Niet-metalen zijn vast behalve broom, Br2(l). En er bestaan nog 11 gassen. Dit zijn de 6 edelgassen (He, Ne, Ar, Kr ,Xe, Rn) en H2, N2, O2, F2 en Cl2.

Slide 27 - Slide

Stap 3: kloppend maken

truc 1: Begin bij het hoogste getal.
truc 2: Gebruik de indices als coëfficiënten (wisseltruc).
truc 3: Gebruik halve getallen (wel weg werken daarna!! x2).
truc 4: Tel de O-atomen als laatste.

truc verbrandingsreacties koolwaterstoffen: De C-atomen voor de pijl tellen, na de pijl kloppen maken. Doe dit daarna voor de H-atomen.
Tel de O-atomen na de pijl maak ze kloppend voor de pijl.

Slide 28 - Slide

Voorbeeld II: De ontleding van waterstofperoxide

STAP 1:
waterstofperoxide(opgelost) → water(vloeibaar) + zuurstof(gas)
STAP 2:
 H2O2 (aq) → H2O(l) + O2 (g)
STAP 3:
 2 H2O2 (aq) → 2 H2O (l) + O2 (g)

Slide 29 - Slide

Maak nu opdracht 2
timer
15:00

Slide 30 - Slide

Doel 4: verbrandingsreacties






verbrandingsproducten voorspellen en aantonen

Slide 31 - Slide

Verbrandingsproducten voorspellen
atoomsoort in de brandstof
formule verbrandingsproduct
C
CO2
H
H2O
S
SO2
O
geen

Slide 32 - Slide

Voorbeelden:
C(s)+ O2 (g)--> CO2(g)
2 H2(g) + O2(g) -->2 H2O(l)
2 C5H10 (l) + 15 O2 (g) --> 10  CO2 (g) + 10 H2O(l)
2 C2H6S(s)+ 9 O2 (g) --> 4 CO2 (g) + 6 H2O(l) + 2 SO2(g)
C2H6O(l) + 3 O2 (g) --> 2 CO2 (g) + 3 H2O(l)

Slide 33 - Slide

Verbrandingsproducten aantonen
Reagens
Aan te tonen stof
Waarneming
wit kopersulfaat
water
de witte stof wordt blauw
helder kalkwater
koolstofdioxide
helder wordt wit en troebel
joodwater
zwaveldioxide
de oranje helder vloeistof ontkleurt

Slide 34 - Slide

Maak nu opdracht 3
timer
10:00

Slide 35 - Slide

Doel 5: scheidingsmethoden

Slide 36 - Slide

even herhalen....

Slide 37 - Slide

.....en dit ook nog

Slide 38 - Slide

HET
scheidingsmethode
SCHEMA

Slide 39 - Slide

indampen

Slide 40 - Slide

indampen (microniveau)
principe: verschil in kookpunt

Slide 41 - Slide

Filtreren:

Slide 42 - Slide

bezinken en centrifugeren

Principe: verschil in dichtheid

soorten mengsels: 
suspensie
emulsie

Slide 43 - Slide

Bezinken

Slide 44 - Slide

Extraheren

Principe:
verschil in oplosbaarheid. 

(extraheren wordt altijd gevolgd door filtreren)

Slide 45 - Slide

extraheren (microniveau)

Slide 46 - Slide

Adsorberen
Principe: verschil in aanhechtingsvermogen

voorbeeld: koolstoffilter
(adsorberen wordt altijd gevolgd door filtreren)

Slide 47 - Slide

Adsorberen(microniveau)

Slide 48 - Slide

Destilleren
principe:
verschil in kookpunt

ALTIJD doen als het oplosmiddel:
-duur;
-giftig;
-brandbaar is.

Slide 49 - Slide

Destilleren

Slide 50 - Slide

Chromatograferen
principe:
verschil aanhechtingsvermogen aan de stationaire fase (papier) en oplosbaarheid in de mobiele fase (loopvloeistof).

Slide 51 - Slide

kleurenonderzoek inkt
opstelling met chromatogram

Slide 52 - Slide

Kahoot scheidingsmethoden
Maak leerkaartjes als het leren van de scheidingsmethoden lastig voor je is!

Slide 53 - Slide