This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
H5 en H6.1 en H6.2 herhalen
INLOGGEN met je laptop en boek op tafel!
Slide 1 - Slide
Noem 3 arbeidsmotieven
Slide 2 - Open question
Wat voor soort werk is mijn bijbaantje als vrijwilliger in het bejaardenhuis??
A
Wit
B
Grijs
C
Zwart
Slide 3 - Quiz
Tot welke productiesector hoort de industrie
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector
Slide 4 - Quiz
Wat voor werk doet een vakkenvuller?
A
Uitvoerend werk
B
Leidinggevend werk
Slide 5 - Quiz
Hoe noem je het waar de vraag en aanbod van arbeid samen komen?
Slide 6 - Open question
Piet is 16 jaar heeft geen baan en zoekt niet naar werk. Is deze persoon werkloos?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Robots nemen het werk over. Dit zorg voor:
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid
Slide 8 - Quiz
In een land zijn 456.000 mensen werkende. Dit is 90% van de beroepsbevolking. Hoeveel is de beroepsbevolking?
A
50.667
B
41.850
C
410.400
D
506.667
Slide 9 - Quiz
Antwoord:
456.000 = 90%
1% = 456.000 : 90 = 5.066,66667
100% = ... x 100 = 506.666,667 --> 506.667
Slide 10 - Slide
Collin heeft een speciaalzaak in Nederlandse producten. Een Goudse kaas koopt hij in voor € 9. Hij verkoopt de kaas met een brutowinstopslag van 80%. Bereken de consumentenprijs van een kilo kaas. (Bedenk zelf welk btw-percentage je moet gebruiken.)
A
€9
B
€8,71
C
€17,66
D
€16,20
Slide 11 - Quiz
Antwoord
€9 : 100% x 80% = €7,20
€9 + €7,20 = €16,20
€16,20 : 100% x 9% btw = €1,46
€16,20 + €1,46 =€17,66
Slide 12 - Slide
Bereken het netto loon. Brutoloon is €2200. Loon belasting is 5% en sociale premies 10%.