This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.
- je kunt jouw mening geven en op papier zetten
- je kunt goede argumenten geven (zowel argumenten voor als tegen)
Je kunt verwachten dat je een situatie krijgt.
Hier moet je je mening over geven
Je moet goede argumenten geven
Eerst maak je een kladversie
Daarna maak je de nette versie
Zorg ervoor dat je let op spelling en interpunctie
Opdracht 1 (blz. 137)
Opdracht 2 en 3 (blz. 138)
Maak opdracht 4 (blz. 138)
Maak opdracht 5 en 6 (blz. 139)