Wond zorg

Mechanische wonden worden veroorzaakt door:
A
Inwerking van zuren,basen, chloor en traangas
B
Blikseminslag of stroom
C
Steekwonden, snijwonden of schaafwonden
D
Inwerking van hitte of kou
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Mechanische wonden worden veroorzaakt door:
A
Inwerking van zuren,basen, chloor en traangas
B
Blikseminslag of stroom
C
Steekwonden, snijwonden of schaafwonden
D
Inwerking van hitte of kou

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Zolang er necrotisch weefsel in de wond is, kan de wond niet helen
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

een acute wond is
A
een wond die slecht wil genezen dus acute zorg nodig heeft
B
een wond die geneest op normale wijze
C
een wond die door een ongeval is ontstaan
D
een wond in de acute fase

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

kan een gele wond gemakkelijk genezen?
A
ja
B
nee, de wond moet eerst schoon worden

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Druk altijd op wonden als ze bloeden.
Bij snijwonden kun je bloedverlies beperken door met hechtstrips de wondranden bij elkaar te brengen.

Verbindt kleine wonden steriel of zo schoon mogelijk, druk eventueel op het verband als het doorbloedt. Of leg er een zwachtel overheen aan.

Pleisters en gaasjes kunnen aan de wond plakken. Gebruik niet-verklevend gaas. Deze plakken niet aan de wond.
  • Spoel kleine wonden, schaafwonden en vuile wonden met schoon water.
  • Wrijf schaafwonden zo nodig schoon met een zacht en nat washandje
  • Dep de omgeving van de wond met een ontsmettende vloeistof

Schaafwonden hoef je niet te verbinden, maar het is prettig om verband op de wond te doen als kleding er steeds tegen aankomt. Je mag bij schaafwonden ook een zalfkompres of (schone) vaseline gebruiken om te voorkomen dat de wond openbarst.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voor het beoordelen van een wond wordt het TIME-model gebruikt. TIME staat voor de letters:
A
Tissue, Infection, Moisture, Edge
B
Time, Infection, Moisture, Edge
C
Tissue, Infection, Medication, Edge
D
Time, Infection, Medication, Edge

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het gevaar bij uitwendige open wonden?
A
De huid is niet meer intact
B
De wond moet worden schoon gespoeld
C
Het doet veel pijn
D
Er kunnen bacteriën bij komen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Brandwond de zwart, droog en doet geen pijn
A
Tweedegraads
B
Zevengraads
C
Derdegraads
D
Eerstegraads

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waar moet je alert op zijn bij wonden?
Denk ook aan; aanraking straatvuil, roest, dierenbeten.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Brandwonden

Slide 11 - Slide

1e graads brandwond:
De opperhuid (hoornlaag) is beschadigd.
Dit heelt zich redelijk snel. (bijvoorbeeld
verbranding door de zon)
2e graads brandwond:
De kiemlaag en een deel van de lederhuis is
aangetast. Zeer pijnlijk met blaren als gevolg
3e graads brandwond:
Diep tot in de lederhuid / onderhuid. Niet pijnlijk
wit / zwarte kleur huid.

WCS-classificatie

Het WCS-model is een hulpmiddel om een wond te observeren en een goede wondbehandeling te starten. Het model maakt onderscheid in drie kleuren wonden: een rode wond, een gele wond en een zwarte wond. Ik zal ook nog de groene wond uitleggen.

Je kunt het WCS-model niet toepassen bij brandwonden en wonden die het gevolg zijn van kanker (oncologische wonden).

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

WCS-classificatie

De Woundcare Consultant Society (WCS) heeft een classificatiemodel opgesteld. Classificatie betekent: indeling in soorten. Dat is nodig, want elk type wond vraagt een andere behandeling en verzorging. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

een wond op een been geneest langzamer dan een wond op het gezicht
A
True
B
False

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Een zwarte wond:

A
dichte wond, weefsel aan het herstellen is
B
bevat pus, dat is zwart door gestold bloed
C
is geïnfecteerd, de wond moet ontsmet
D
afgestorven weefsel, moet verwijderd worden

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

wat zijn de lange termijn effecten van diabetes

Slide 16 - Open question

Lange termijn
Afwijkingen aan grote bloedvaten
Kans op beroerte of hartinfarct
Afwijkingen aan kleine bloedvaten
Kans op oogafwijkingen, nierproblemen
voetproblemen

De langetermijneffecten zijn niet direct te begrijpen uit het insulinetekort. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in:
Afwijkingen van de grote en middelgrote vaten, zoals atherosclerose van de hersenvaten, kransslagaders, met vergrote kans op hartinfarct en beroerte
Afwijkingen van de kleinste vaten (haarvaten), zoals de oogvaten (netvliesafwijkingen) en niercapillairen, met vergrote kans op blindheid en ernstige nierproblemen
Ook voetproblemen zijn een gevreesde complicatie. Door de slechte doorbloeding van de voeten en onderbenen kunnen wondjes slechter genezen. De afwijkingen aan de bloedvaten versterken dat nog eens. Als daar niet snel iets aan gedaan wordt, kunnen grotere wonden optreden, waardoor de voet op den duur wellicht geamputeerd moet worden.

Om de kans op deze langetermijneffecten te verkleinen, worden de bloeddruk, het cholesterolgehalte, de ogen en de voeten goed gecontroleerd. De patiënt wordt dringend aangeraden om te stoppen met roken.



meer soorten wonden

Naast de indeling rood, geel en zwart kun je wonden ook onderverdelen in acute en chronische wonden.

Acute wonden hebben een oorzaak van buitenaf, bijvoorbeeld als gevolg van stoten, snijden of branden. Je kunt dan denken aan een operatiewond, een wondje na een biopsie (uitsnijden van een stukje weefsel voor onderzoek) of een brandwond.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

leeftijd is geen factor die de wondgenezing beïnvloed
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend decubitus?
A
ontstoken teennagel
B
open wond
C
doorligplek door drukplek
D
gebroken been

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn bij bedlegerige cliënten de 2 plaatsen waar decubitus het meest voorkomt?
A
stuit en hielen
B
stuit en schouders
C
schouders en hielen
D
oorlel en hielen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bij gele wonden zijn de wondranden nooit roze of rood
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

wat is het rode in een rode wond
A
kleine bloedvaatjes die de wond helpen genezen
B
bloed in de wond
C
rode bloedcellen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een zwarte wond:

A
is een dichte wond, waarin het weefsel aan het herstellen is
B
bevat pus, dat is zwart geworden door gestold bloed
C
is geïnfecteerd, de wond moet goed worden ontsmet
D
bevat afgestorven weefsel, dit moet verwijderd

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Soorten wonden 
Chirurgische en traumatische wonden
Brandwonden
Diabetische voet
Druk- of doorligwonden (decubitus)
Oncologische wonden en ulcera
Scheurwonden
Wonden door vaataandoeningen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

wondzorg periode 4

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Je werkt als verpleegkundige in de thuiszorg. Je doet de wondzorg bij een cliënt. Omdat je twijfelt of de wond wel of niet opknapt, maak je met je telefoon een foto en stuur je die via Whatsapp naar je collega die gister voor deze cliënt heeft gezorgd. Mag dit?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wondzorg

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Lesbrief
VVTH week 5 en 6 wondzorg

Slide 28 - Slide

This item has no instructions