Oefenen argumenteren, drogredenen en debatteren

Oefenen argumenteren, drogredenen en debatteren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Oefenen argumenteren, drogredenen en debatteren

Slide 1 - Slide

De gemeente wil het centrum autovrij maken en dus al het verkeer verbieden. In het debat worden argumenten gebruikt. Welk argument hoort bij de juiste soort?

Slide 2 - Slide

We moeten dringend ingrijpen om het klimaat te redden.
A
op basis van emotie
B
op basis van normen en waarden
C
vanuit eigen ervaring
D
op basis van onderzoek

Slide 3 - Quiz

Uit onderzoek blijkt dat de luchtkwaliteit met 12% zou verbeteren.
A
vanuit eigen ervaring
B
op basis van emotie
C
Op basis van onderzoek
D
op basis van een vergelijking

Slide 4 - Quiz

Drogredenen
Welke soort drogreden herken je in de volgende voorbeelden?

Slide 5 - Slide

De overheid heft te veel belasting, zei mijn tante gisteren.
A
persoonlijke aanval
B
cirkelredenering
C
bewijslast ontduiken
D
foutief beroep op autoriteit

Slide 6 - Quiz

Van gsm'en krijg je nog hersentumor, dat weet toch iedereen.
A
persoonlijke aanval
B
cirkelredenering
C
bewijslast ontduiken
D
foutief beroep op autoriteit

Slide 7 - Quiz

Vrije meningsuiting is belangrijk, want iedereen moet kunnen zeggen wat die denkt.
A
persoonlijke aanval
B
cirkelredenering
C
bewijslast ontduiken
D
foutief beroep op autoriteit

Slide 8 - Quiz

Als je tijdens een debat een argument van de andere partij tegenspreekt, noem je dat een tegenargument. Duid het meest overtuigende tegenargument aan. (persoonlijk antwoord)

Slide 9 - Slide

Je zou een schooldirecteur beter om de paar jaar laten verkiezen.
A
Heb je drugs gepakt of zo? Wat een slecht idee!
B
Zoveel gedoe. En al dat werk.
C
Als school toon je zo dat leerlingen mogen participeren en beslissingen mogen nemen.
D
De populairste leerkracht zal waarschijnlijk winnen. Is die dan een goede directeur

Slide 10 - Quiz

Verklaar waarom het argument zo overtuigend was. Gebruik hiervoor de theoretische begrippen rond argumenteren.

Slide 11 - Open question

Welk argument was voor jou het minst overtuigend? Versterk je antwoord met de theoretische begrippen.

Slide 12 - Open question

Waar/wanneer/ ... maak je gebruik van argumenten?
Bv. een politiek debat
Geef zelf minstens drie andere voorbeelden.
('Ik gebruik argumenten tijdens/als ...)

Slide 13 - Open question

Een debat
Probeer op de volgende slide een mindmap in te vullen over wat een debat is.
Hulpvragen:
- Wat is een debat?
- Welke rollen komen voor in een debat?

Slide 14 - Slide

Een debat

Slide 15 - Mind map

Je krijgt een filmpje te zien.
Bekijk het filmpje en luister daarna naar de instructie van de leerkracht.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video