M3 les 15 Tekstverbanden

timer
20:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3,4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

timer
20:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden maar, toch en echter?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
toelichting
D
conclusie

Slide 11 - Quiz

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden want en omdat?
A
opsomming
B
conclusie
C
tegenstelling
D
toelichting

Slide 12 - Quiz

Op welk tekstverband wijzen de signaalwoorden daardoor en zodat?
A
oorzaak - gevolg
B
opsomming
C
conclusie
D
tegenstelling

Slide 13 - Quiz

Om welk tekstverband gaat hier?
'Ik kreeg een hapje en een drankje'
A
toelichting
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 14 - Quiz

In welke zin wijzen de signaalwoorden op een volgorde van tijd?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb

Slide 15 - Quiz

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 16 - Slide


 16. Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 17 - Quiz


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
volgorde in tijd
B
opsomming
C
toelichting
D
conclusie

Slide 18 - Quiz

 Opdracht 2: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 19 - Slide


 Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?

Slide 20 - Open question


  Op welk tekstverband wijst het signaalwoord omdat?

Slide 21 - Open question

 Opdracht 4

Slide 22 - Slide

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 23 - Drag question

Tekstverband = uitleg
Tekstverband = opsomming
Tekstverband = tegenstelling
 
   ook

  bijvoorbeeld

    zo

    maar

Slide 24 - Drag question

 Opdracht 5

Slide 25 - Slide


 Welk signaalwoord dat wijst o
 het tekstverband oorzaak-gevolg 
 staat in zowel zin 4 als 7?

Slide 26 - Open question


“Wanneer het volle maan is  
 en de maan het  dichtst bij  
 de aarde staat ...” Van welk  
 tekstverband is hier sprake? 
A
volgorde in tijd
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming

Slide 27 - Quiz

Keuzeopdracht
Maak het oefenblad van 
Les 14 : Tekstdoelen
of
Les 15: Tekstverbanden

Klaar?
Nakijken met nakijkblad

Slide 28 - Slide