What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
Modale werkwoorden
Modale werkwoorden
Tegenwoordige tijd
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Modale werkwoorden
Tegenwoordige tijd
Slide 1 - Slide
Lernziele
In deze les leer je wat modale werkwoorden zijn.
Je leert de vertalingen van de modale werkwoorden.
Je leert de modale werkwoorden te vervoegen en toe te passen in een zin.
Slide 2 - Slide
Tekst
Modale werkwoorden
Slide 3 - Mind map
Vervoeg de modale werkwoorden.
(mögen) Er ........... seine Lehrerin nicht.
Slide 4 - Open question
Vervoeg de modale werkwoorden:
(können) Ich ............... gut kochen
Slide 5 - Open question
Vervoeg de modale werkwoorden.
(können) Ihr ........... heute nicht ins Kino gehen.
Slide 6 - Open question
Vervoeg de modale werkwoorden.
(dürfen) Ihr ........... heute nicht ins Kino gehen.
Slide 7 - Open question
Welke uitgangen krijgen de modale werkwoorden bij ich en er/sie/es?
A
-
B
e
C
t
D
en
Slide 8 - Quiz
modale werkwoorden
Hunde _____ mit in diesen Park.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft
Slide 9 - Quiz
modale werkwoorden
Hunde _____ mit in diesen Park.
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
dürft
Slide 10 - Quiz
modale werkwoorden
In Restaurants _____ er auch mit Kreditkarte zahlen.
A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt
Slide 11 - Quiz
modale werkwoorden
Sander ...... (können) dir helfen.
A
kann
B
könnt
C
können
D
kannst
Slide 12 - Quiz
Vul de juiste vorm in van het modale werkwoord.
(lusten) ..... du Spinat?
A
mögst
B
möge
C
magst
D
mage
Slide 13 - Quiz
Wat is de ik-vorm van het modale werkwoord können?
A
kann
B
kannt
C
könn
D
könnt
Slide 14 - Quiz
modale werkwoorden
Ihr ...... (können) es nicht sehen
A
kann
B
kannst
C
können
D
könnt
Slide 15 - Quiz
Modale werkwoorden
Ich ..... (dürfen) es euch nicht sagen
A
dürfen
B
darf
C
dürft
D
dürf
Slide 16 - Quiz
Vul de juiste vorm in van het modale werkwoord.
(kunnen) Ich ....... meine Zähne putzen.
A
muss
B
müss
C
musse
D
müsse
Slide 17 - Quiz
Wat betekent het modale werkwoord: dürfen?
A
moeten
B
durven
C
mogen ( aardig vinden)
D
mogen ( toestemming hebben)
Slide 18 - Quiz
More lessons like this
4TL periode 1 les 26 und 27
July 2025
-
13 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
e - i wechsel Kapitel 5 3GT 7e editie
February 2024
-
20 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
2TL periode 3 les 8
July 2025
-
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
De grote kennisquiz
August 2024
-
44 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Quiz!
2TL periode 3 les 5
July 2025
-
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1
1KB periode 1 les 18
July 2025
-
17 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
GT P2 W2 S2
July 2025
-
22 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 2
2TL periode 3 les 3
July 2025
-
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k, t, havo
Leerjaar 1