Woordenschat week 15

Nieuwsbegrip: Drieduizend jaar oude faraostad ontdekt

Lesdoel:  De leerlingen maken kennis met 10 belangrijke woorden uit de tekst van week 15.
Aan het einde van deze les weten ze wat de woorden betekenen.


1 / 19
next
Slide 1: Slide
LezenBasisschoolGroep 8

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nieuwsbegrip: Drieduizend jaar oude faraostad ontdekt

Lesdoel:  De leerlingen maken kennis met 10 belangrijke woorden uit de tekst van week 15.
Aan het einde van deze les weten ze wat de woorden betekenen.


Slide 1 - Slide

Het oude Egypte

Slide 2 - Mind map

De gevonden stad ligt in Afrika
Waar
Niet waar
Dat weet ik niet

Slide 3 - Poll

Een archeoloog is iemand die op zoek gaat naar sporen uit het verleden
Waar
Niet waar

Slide 4 - Poll

De tijd van de farao's speelde zich af VOOR het jaar 0 ( dus: voor Christus)
Waar
Niet waar

Slide 5 - Poll

De woorden van deze week
Je mag meeschrijven.


Slide 6 - Slide

stuiten op

Slide 7 - Slide

aanvankelijk 

Slide 8 - Slide

in goede staat verkeren

Slide 9 - Slide

beschouwen als

Slide 10 - Slide

vervaardigen.

Slide 11 - Slide

zich uitstrekken

Slide 12 - Slide

machtig

Slide 13 - Slide

wellicht / intact

Slide 14 - Slide

Wat betekent: stuiten op?
Al snel stuitten ze echter op bakstenen constructies.
A
Je tegen tegen stoten
B
toevallig vinden of tegenkomen
C
Opsluiten
D
Je stuitje

Slide 15 - Quiz

Wat betekent: decennium (meervoud: decennia)?
Amenhotep III was bijna vier decennia aan de macht
A
De periode van twintig jaar
B
De periode van honderd jaar
C
De periode van tien jaar
D
De periode van 5 jaar

Slide 16 - Quiz

Wat betekent: beschouwen als?
Scarabeeën zijn sieraden met de vorm van een soort kever, die in het Oude Egypte als heilig werd beschouwd.
A
vinden dat iets zo is, het op die manier zien
B
Ergens het niet mee eens zijn
C
Iets zien, bekijken
D
Iets op de foto zetten

Slide 17 - Quiz

Wat betekent: vervaardigen?
Verder troffen de archeologen ovens aan waarmee glas en aardewerk werd vervaardigd
A
Maken
B
Ergens goed in zijn
C
Kunnen
D
Veel oefenen

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide