H 2 unité Bezittelijk vnw - l'adjectif possessif

1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

 L'adjectif possessif
Herhaling van het bezittelijk voornaamwoord §8
(Unité 2 - Grammaire II)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Devoirs
Ex 13, 14 
Leren Apprendre 4

Slide 4 - Slide

Focusleren
             Apprendre 5 blz 76



timer
5:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

 Vormen bezittelijk vnw in het Frans 






H
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
De vorm hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.  
Bv: Max is mijn broer - Max est mon frère (m.ev)
       Laura is mijn zus - Laura est ma soeur (v.ev)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorden naar het midden
une piscine
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 11 - Drag question

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres 
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 12 - Drag question

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
sa
son
ses
votre
vos

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Slide

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) amie
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 15 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 16 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(zijn) valise
A
son
B
sa
C
ses

Slide 17 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) petit frère
A
son
B
sa
C
ses

Slide 18 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) bottes
A
son
B
sa
C
ses

Slide 19 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) parents
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 20 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) blouson
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 21 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) parents

Slide 22 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) père

Slide 23 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord:
... devoirs (hun)

Slide 24 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (onze) soeurs

Slide 25 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)

Slide 26 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het juiste bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn/haar) amie
timer
0:30

Slide 27 - Open question

Het bezittelijk voornaamwoord:
... frère (haar)

Slide 28 - Open question

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat in deze zin past. Let op de vorm van het bezittelijk voornaamwoord.

(hun)… amis

Slide 29 - Open question

Au travail!
  • Bestudeer Apprendre 5
  • Maak opdracht 16A t/m 16E uit Unité 2 - 2.5 Grammaire II online.
  • Klaar 

Slide 30 - Slide

la fin

Slide 31 - Slide