Grieks Werkwoord - TT - Herhaling

Grieks Werkwoord 
Praesens
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grieks Werkwoord 
Praesens

Slide 1 - Slide

Doelen


1.1) Je kunt de betekenis van een werkwoord vinden
1.2) Je kunt de persoon en het getal van het werkwoord afleiden
1.3) Je ziet het verschil tussen de gewone stammen en de ε-stammen

1) Je kunt een werkwoord vertalen

Slide 2 - Slide

Hoe goed kun jij al de betekenis van een werkwoord vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Waar loop je nog tegenaan bij het vinden van een woord?

Slide 4 - Open question

Hoe goed kun jij al de persoon en het getal van een werkwoord vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Waar loop je nog tegenaan bij het vinden van de persoon of het getal?

Slide 6 - Open question

Even proberen...
Je komt het woord 'καθίζεις' tegen

Slide 7 - Slide

Je komt 'καθίζεις' tegen.
Wat is de stam van dit woord?
A
καθιζ
B
καθιζει
C
καθι
D
καθιζε

Slide 8 - Quiz

Voor welke persoon en getal staat de uitgang εις?
A
2e ev (jij)
B
3e ev (hij)
C
2e mv (jullie
D
3e mv (zij)

Slide 9 - Quiz

Naar welk woord ga je op zoek in het woordenboek?
A
καθίζεις
B
καθίζ
C
καθίζω
D
καθίζειν

Slide 10 - Quiz

Je ontdekt dat het 'zitten' betekent.

Hoe vertaal je 'καθίζεις' dan?
A
Hij zit
B
Jij zit
C
Jullie zitten
D
Zij zitten

Slide 11 - Quiz

Nog een keer...
Je komt het woord 'βαίνομεν' tegen.

Slide 12 - Slide

Je komt 'βαίνομεν' tegen.
Wat is de stam van dit woord?
A
βαινο
B
βαιν
C
βαινομ
D
βαινομε

Slide 13 - Quiz

Voor welke persoon en getal staat de uitgang -ομεν?
A
1e ev (ik)
B
2e ev (jij)
C
3e ev (hij)
D
1e mv (wij)

Slide 14 - Quiz

Naar welk woord ga je op zoek in het woordenboek?
A
βαίνο
B
βαίν
C
βαίνω
D
βαίνομεν

Slide 15 - Quiz

Je ontdekt dat het 'gaan' betekent.

Hoe vertaal je 'βαίνομεν' dan?
A
Wij gaan
B
Jullie gaan
C
Zij gaan
D
Jij gaat

Slide 16 - Quiz

Nieuw!

De ε-stammen

Slide 17 - Slide

De ε-stammen
ποιε + ω
ποιε + εις
ποιε + ει
ποιε + ομεν  
ποιε + ετε 
ποιε + ουσι

Slide 18 - Slide

De regel
ε + ω = ω
ε + ει = ει
ε + ο = ου
ε + ε = ει
ε + ου = ου

Slide 19 - Slide

Ook even proberen...

Slide 20 - Slide

καλε + ετε =
A
κάλετε
B
καλεῖτε
C
καλέετε
D
καλῆτε

Slide 21 - Quiz

φρονε + ομεν =
A
φρονοῦμεν
B
φρονῶμεν
C
φρονεῶμεν
D
φρονόμεν

Slide 22 - Quiz

Opdracht:

Maak opdracht 2 onder 'Extra opdracht'

Slide 23 - Slide

Hoe goed ging de opdracht?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Ik heb het gevoel dat ik de stof snap
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Ik ga thuis keihard aan het werk om de rijtjes van buiten te kennen
Ja
Zeker
Zonder Twijfel
Absoluut
Wis en waarachtig

Slide 26 - Poll

Bedankt voor de les!

Slide 27 - Slide