1 - Weer vs. Klimaat

Nieuw onderwerp: Klimaten
Les 1: Weer vs. Klimaat
1 / 29
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nieuw onderwerp: Klimaten
Les 1: Weer vs. Klimaat

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Veel voorbeelden te vinden van extreem weer. Maar is dat hetzelfde als een extreem klimaat?

We leren:
- Wat een klimaat is;
- Wat invloed heeft op welk klimaat ergens is;
- Hoe we zelf een klimaat herkennen.

Slide 3 - Slide

Nieuw bij dit onderwerp:
1. Meer bezig op je eigen tempo.
Vind je aardrijkskunde tot nu toe best makkelijk? Dan mag je dit hoofdstuk meer zelfstandig aan de slag. Vind je het moeilijk? Dan ga ik je meer helpen.

2. Opdrachten in LessonUp.
Je maakt opdrachten nog steeds in je schrift, maar je hoeft er niet meer voor naar Teams. De opdrachten per les staan nu aan het eind van de LessonUp.

Slide 4 - Slide

Groen
Je vindt ak makkelijk;
Je kan goed zelfstandig werken.
Je mag na de start van de les direct zelfstandig aan de slag.

Blauw
Je vindt ak oké te doen;
Je kan een stukje uitleg wel gebruiken, daarna lukt het.
Je gaat na de uitleg aan de slag.



Paars
Je vindt ak moeilijk en/of het maken van de opdrachten is lastig.
Je doet na de uitleg eerst een opdracht samen met mij om erin te komen.

Slide 5 - Slide

Wat gaan we nu doen:
Ben je groen?
Ga uit de les en open de gedeelde LessonUp zelfstandig. Neem de les door en maak de opdrachten die aan het eind staan.

Ben je blauw/paars?
Blijf in de les, doe mee met de klassikale uitleg.

Slide 6 - Slide

Wat leren we vandaag?
- Wat het verschil is tussen weer en klimaat

- Waarom er verschillende klimaten zijn op aarde

- Hoe het komt dat we verschillende seizoenen hebben

Slide 7 - Slide

Het weer: temperatuur, neerslag, en wind op een plaats, op één moment
Het klimaat: het gemiddelde weer van een gebied over een lange tijd.

Slide 8 - Slide

Welk klimaat ergens is, hangt af van de plek op aarde waar je bent.

Denk aan:
- Dicht bij de evenaar of juist ver weg bepaalt de temperatuur >>
- Dicht bij de zee betekent vaak dat ergens veel neerslag valt

Slide 9 - Slide

Iemand zegt: vanaf volgende week wordt het veel kouder. Dat betekent dat het klimaat verandert.

Klopt de uitspraak?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Dat het op dit moment steeds kouder wordt bij ons, heeft te maken met het seizoen - het was zomer, nu is het herfst.

Veel gebieden op aarde hebben vier seizoenen.

Slide 11 - Slide

2

Slide 12 - Video

00:52
Op welk halfrond wonen wij?
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond

Slide 13 - Quiz

01:12
Bij ons is het nu herfst.
Welk seizoen is het nu in Australië?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter

Slide 14 - Quiz

Ene deel van het jaar: meer zon op het noorden, zomer bij ons.
Andere deel: meer zon op het zuiden, zomer aan de andere kant.

Tussen de keerkringen is het altijd zo warm dat er geen seizoenen zijn.
(Dit is de tropische zone)

Slide 15 - Slide

Hoe laat op de dag is deze foto gemaakt?
A
7 uur 's ochtends
B
12 uur 's middags
C
8 uur 's avonds
D
12 uur 's nachts

Slide 16 - Quiz

Als de Noord- of Zuidpool aan de kant van de zon staat, is het daar heel lang licht per dag.

Op de Noordpool is het op 21 juni de hele nacht licht.
Dit heet de middernachtzon.

Slide 17 - Slide

Dit hebben we geleerd:
- Het verschil tussen weer en klimaat
- De reden dat wij vier seizoenen hebben (maar de tropen niet)
- Wat de middernachtzon is

Aan de slag
Maak de opdrachten op de volgende slides in je schrift.

Paars: de eerste opdracht samen doen.

Slide 18 - Slide

Opdracht 1
Lees in je basisboek B42 (pagina 30).
a. Wat is de definitie (betekenis) van het begrip ‘weer’?
b. Wat is de definitie van het begrip ‘klimaat’?
c. Bekijk de afbeelding op de volgende slide.
Noem de drie kenmerken van het weer op woensdag.
d. Bekijk de afbeelding opnieuw.
Is het op woensdag gemiddeld warmer of kouder dan het gemiddelde klimaat?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Opdracht 2
a. Wat is het verschil tussen het weer en klimaat?
b. Welke drie onderdelen bepalen het weer?
c. Welke twee onderdelen worden bij het klimaat gemeten?

Bekijk, als je het antwoord niet weet, de video op de volgende slide.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Opdracht 3
Bekijk de kaart.
a. Wat is het onderwerp van deze kaart?
b. Gaat deze kaart over het weer of over het klimaat?
c. Kan het in november in Nederland ook warmer dan 10 graden worden?
Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Slide

Opdracht 4
Gebruik voor deze vraag deze site.

a. Wat is op dit moment de temperatuur, neerslag en wind in Hoogeveen?
b. Wat is op dit moment de temperatuur, neerslag en wind op Terschelling?
c. Is het weer in Hoogeveen en op Terschelling hetzelfde? Leg je antwoord uit.

Slide 24 - Slide

Opdracht 5
Maak zelf een weerbericht (teken het, schrijf het, wat jij wil).
Vertel in het bericht over jouw perfecte weer-dag.

Zorg dat je in elk geval iets vertelt over deze kenmerken:
- De temperatuur
- De neerslag
- De wind

Slide 25 - Slide

Opdracht 6
Lees in je basisboek B44 (pagina 32).
a. Hoeveel keer per jaar draait de aarde rond de zon?
b. Waardoor zijn er seizoenen op aarde?
c. Bekijk de afbeelding op de volgende slide.
Is het in de situatie die je ziet op het plaatje zomer op het noordelijk halfrond, of juist op het zuidelijk halfrond?
d. Leg je antwoord bij 5c uit.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Opdracht 7
Lees B44 en bekijk de foto.
a. Welk begrip past het beste bij deze foto?
b. Leg uit wat er gebeurt op 21 juni op de Noordpool.
c. Teken in je schrift de stand van de aarde ten opzichte van de zon als het zomer is op het noordelijk halfrond.

Slide 28 - Slide

Extra: opdracht 8
Lees B44.
a. Wat wordt bedoeld met het begrip keerkring?
b. Leg uit waarom de tropen niet vier seizoenen hebben, zoals wij dat wel hebben.
c. In Australië vieren mensen vaak Kerst en Oud & Nieuw op het strand. Leg uit waarom dat daar wel kan, en in Nederland niet (tenzij je heel dapper bent en de Nieuwjaarsduik doet).

Slide 29 - Slide