H2, §2.2 'WO I', voor mavo 4 examenkandidaten

H2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
   §2.2 'WO I'
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

H2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
   §2.2 'WO I'

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Noem vier oorzaken van de Eerste Wereldoorlog (zie boek)

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

§2.2 'WO I'
Feiten op een rijtje
  • - Duur: 1914 - 1918
  • - Centralen vs. Geallieerden
  • - Moderne oorlog
  • - Totale Oorlog
  • - Loopgraven oorlog
Centralen
Geallieerden
Duitsland
Groot-Brittannië
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Ottomaanse rijk
Rusland

VS (1917)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke oorzaak herken je in de bron?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Welke oorzaak herken je in de bron?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Welke oorzaak herken je in de bron?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

§2.2 'De Grote Oorlog'
Oorzaken van de oorlog
  • 1. Bondgenootschappen
  • 2. Nationalisme --> vijandsbeelden
  • 3. Militarisme --> Wapenwedloop
  • 4. Imperialisme
  •  
  • Aanleiding: Moord kroonprins F. Ferdinand

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Waarom was het onwaarschijnlijk dat je niet in dienst ging in die tijd?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

§2.2
Verloop van de oorlog

  • 1914 Start oorlog. Dui. valt Fr. binnen 
  • --> Von Schlieffenplan
  •  
  • Fr. hield Dui. tegen --> Ingraven --> Loopgravenoorlog

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

§2.2 De Grote Oorlog
Verloop van de oorlog

  • Oorlogsenthousiasme 
  •  
  •  
  • Hopeloosheid

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

§2.2 De Grote Oorlog
Verloop van de oorlog

  • 1917 Onbeperkte Duikbotenoorlog
  •  
  • Dui. duikboten blokkeren handel G-B en vallen schepen aan
  • --> Ook van VS --> VS doet mee

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

§2.2 De Grote Oorlog
De Totale oorlog

  • WO1 = Totale oorlog
  • --> Heel de samenleving betrokken
  • Er is Censuur en propaganda

  • Bijv:
  • - Dienstplicht
  • - Vrouwen in fabrieken
  • - Productie voor leger

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tijdbalk - einde oorlog
Maak de tijdbalk kloppend
Februarirevolutie
Tsaar treed af
Communisme aan de macht olv Lenin
Lenin sluit vrede met Centralen
Duitse soldaten naar het westen
Wapenstilstand
1917
1918

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Klik op de afbeelding voor vergroting
Tweede Wereldoorlog
Eerste Wereldoorlog

Slide 17 - Drag question

Met het interactieve onderdeel Sleepvraag slepen de leerlingen de afbeeldingen naar een van de twee vakken.

Met deze opdracht kan niet alleen de kennis over de Eerste Wereldoorlog worden getest, maar kunnen de leerlingen ook de inhoud van de afbeelding plaatsen in de tijd. Een tank uit de Eerste Wereldoorlog is immers minder ontwikkeld dan die uit de Tweede Wereldoorlog.

Met devices
De leerlingen kunnen met hun device de afbeeldingen naar een van de twee vakken slepen.

Zonder devices
De docent versleept de afbeeldingen op het centrale scherm, op aanwijzing van de leerlingen.
Deze oorlog is een 'totale oorlog'. Wat bedoelen we hier mee?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Welk woord heeft niets te maken met nationalisme?
A
vlag
B
land
C
mitrailleur
D
volk

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord heeft niets te maken met militarisme?
A
soldaat
B
volkslied
C
uniform
D
medailles

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

In 1914 komen veel Europese landen met elkaar in oorlog. Wat is daarvan geen oorzaak
A
nationalisme
B
opkomst van Hitler
C
militarisme
D
bondgenootschappen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Een totale oorlog is een oorlog:
A
Waarbij veel landen zijn betrokken.
B
Waarin het hele volk wordt ingeschakeld.
C
Waarin zowel te land als ter zee wordt gevochten.
D
Waarin veel soldaten sneuvelen.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Er worden vier begrippen uitgelegd. Drie definities zijn fout. Welk begrip wordt goed uitgelegd?
A
Een totale oorlog is een oorlog waarbij niet alleen het leger, maar de hele samenleving betrokken is.
B
Modern imperialisme is het veroveren van gebieden in andere werelddelen om militaire redenen, en omdat het aanzien en macht oplevert.
C
Nationalisme is trots zijn op je eigen leger.
D
Een wapenwedloop is een 'wedstrijd' tussen landen wie het eerst zijn wapens aan het front kan hebben.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Een loopgravenoorlog is een oorlog die wordt uitgevochten vanuit schuilplaatsen in de grond:
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

In een loopgravenoorlog ligt het front langdurig op dezelfde plaats:
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd in West-Europa een loopgravenoorlog uitgevochten
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Een loopgravenoorlog kan nooit een tweefrontenoorlog zijn:
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat was het doel van het Von Schlieffenplan?
A
zorgen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
B
zorgen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam
C
voorkomen dat de tegenstanders van Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwamen
D
voorkomen dat Duitsland in een tweefrontenoorlog terechtkwam

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welk begrip past het best bij de foto?
A
Lenin
B
Februari revolutie
C
Communisten
D
Tsaar

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Bestudeer de bron.

Bij welk begrip past de bron het best?
A
defensie
B
geallieerden
C
militarisme
D
mobilisatie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Bij welk antwoord staan alleen landen die tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de Centralen hoorden?
A
Duitsland en Oostenrijk
B
Rusland, Oostenrijk, België en Duitsland
C
Groot Brittannië, Duitsland en Oostenrijk
D
Verenigde Staten en Frankrijk

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de bron. Wie heeft een pistool in zijn handen?
A
Frans Ferdinand
B
Gravilo Princip
C
Spiridon Louis
D
Mondriaan

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions