Beta
This lesson contains 14 slides, with text slides.
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma
- etc.
- Aan het einde van een zin
- Na of in sommige afkortingen
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
d.m.v - dhr. - max. - min.
- Na een directe vraag
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.
Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.
Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.
- Om aan te geven dat iemand luid roept
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.
Stop! Kom hier!
- Als pauzeteken in een zin.
- Tussen twee persoonsvormen
- Tussen delen van een opsomming
Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.
Als je honger hebt, moet je iets eten.
Ik heb rode, gele, paarse en groene bloemen in de tuin.
- dubbele punt bij een citaat
- aanhalingstekens bij een citaat
- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat
- staat altijd tussen aanhalingstekens
- begint altijd met een hoofdletter
- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt