Introductieles H9 schakelingen

H9 schakelingen
9.1 en 9.2 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H9 schakelingen
9.1 en 9.2 

Slide 1 - Slide

SE-9

Slide 2 - Slide

Lesuur 1

Uitleg 9.1 
Lesuur 2

Oefenen met 9.1
Proef 1 en 2

Slide 3 - Slide

H9 schakelingen
9.1 Weerstanden
9.2 LDR en NTC
9.3 Schakelen met een relais
9.4 Elektronische schakelingen 

Slide 4 - Slide

9.1 Weerstanden
9.1.1 Je kunt toelichten wat wordt bedoeld met de weerstand van een schakelonderdeel.
9.1.2 Je kunt uitleggen hoe je de totale weerstand van een stroomkring groter kunt maken.
9.1.3 Je kunt beschrijven hoe je de weerstand van een schakelonderdeel kunt bepalen.
9.1.4 Je kunt berekeningen uitvoeren met de spanning, de stroomsterkte en de weerstand.
9.1.5 Je kunt beredeneren of de wet van Ohm van toepassing is op een schakelonderdeel.
9.1.6 Je kunt uit de kleurcode op een weerstandje afleiden hoe groot zijn weerstandswaarde is.

Slide 5 - Slide

Weerstand
grote weerstand
kleine weerstand

Slide 6 - Slide

Weerstand

Eigenschap van voorwerpen die aangeeft of de stroom er gemakkelijk (bij een kleine weerstand) of moeilijk (bij een grote weerstand) doorheen kan lopen.

Alle onderdelen in een schakeling hebben een weerstand.

Slide 7 - Slide

Weerstand (R)
Een apparaat levert weerstand.
Des te groter de weerstand, 
des te kleiner de stroomsterkte wordt.



U = I x R                          I = U : R                                R = U : I
grootheid
symbool
eenheid
symbool
weerstand
R
Ohm

Slide 8 - Slide

Wet van Ohm

Slide 9 - Slide

Ohmse weerstand
Deze weerstand is ohms:

Rechtevenredig verband: dus R heeft een vaste waarde.

De waarde van schakelonderdeel is steeds even groot.

Slide 10 - Slide

Wet van Ohm

Slide 11 - Slide

Opdracht
In de schakeling hiernaast zijn drie dezelfde 
lampjes. 
Door het middelste lampje gaat 6V en 0,5 A. 

Bereken de weerstand van het eerste lampje!
En bereken de totale weerstand in deze 
schakeling

Slide 12 - Slide

Kleurcode weerstand
Wat is de weerstand en 
hoe groot is de afwijking?

Slide 13 - Slide

Kleurcode weerstandje
kleuren bekijken van links naar rechts

  • ring 1 = groen = 5
  • ring 2 = blauw = 6
  • ring 3 = bruin = 1 nul
  • ring 4 = goud = +/- 5%

  • weerstand = 560 Ω +- 5%
  • de weerstand kan dus in werkelijkheid tussen 532 Ω en 588 Ω liggen (5% van 560 is 28)

Slide 14 - Slide

Controle vragen
De ringen op een weerstand hebben de kleur 
 geel, oranje, rood, goud.
Bepaal de weerstand.
Wat is de tolerantie ?
Wat is de maximale waarde ?
Wat is de minimale waarde ?

Slide 15 - Slide

geel 4
oranje 3
rood twee nullen, dus 00
goud 5 %

Dus 4300 Ω is de weerstand.

De tolerantie is 5 %, dus 215 Ω
De maximale waarde is 4515Ω
De minimale waarde is 4085 Ω

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Maak alle opdrachten van 9.1 
Blz: 14-20 van het boek

Klaar? Maak dan de test jezelf van 9.1

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
Maak 9.1 opdracht: 4, 5, 6, 9 en 10
Je mag samenwerken.
Blz: 14-20 van het boek

Slide 18 - Slide

9.2 LDR en NTC

Slide 19 - Slide

Lesuur 1

Uitleg 9.2

Lesuur 2

Vragenuur/werkuur
voor H11, H13 en H15

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

9.2 LDR + NTC
Wat doet een sensor?

Sensor 'voelt'
Sensor = reageert op signalen uit de omgeving

Bijvoorbeeld: een thermometer, NTC, LDR

Slide 22 - Slide

9.2 LDR + NTC
Wat doet een verwerker?
Het signaal van de sensor komt bij de verwerker. Deze verwerkt het signaal en bepaalt wat er moet gebeuren.
  1.  De buitenlamp had minder licht -> Dus moet de lamp gaan branden want het is donker
  2. De buitenlamp vangt veel licht op -> Lamp moet uitblijven het is nog licht genoeg!

Slide 23 - Slide

9.2 LDR + NTC

Wat doet een actuator?
Dit is het uiteindelijke doel. 


De actuator doet wat nuttig is voor de eigenaar van de schakeling.



Slide 24 - Slide

NTC - negative temperature coefficient

Een NTC is gevoelig voor veranderingen in de temperatuur. Als de temperatuur omhoog gaat, gaat de weerstand omlaag.
  • Wordt gebruikt in computers om 
oververhitting tegen te gaan.

Slide 25 - Slide

NTC
TEMPERATUURSENSOR
(temperatuurgevoelige weerstand)


Hoge temperatuur -> lage weerstand -> veel stroom
Lage temperatuur -> hoge weerstand -> weinig stroom

Slide 26 - Slide

Stroom begrenzen
Als er stroom loopt door de NTC, wordt de NTC warmer. Daardoor wordt de meting minder nauwkeurig. 
Oplossing: een gewoon weerstandje in serie met de NTC.

Slide 27 - Slide

LDR - Light Dependent Resistant

  • Lichtgevoelige weerstand.
  • Hoe meer licht op de LDR valt, des te lager de weerstand.
  • Buitenlampen of camera met flitser

Slide 28 - Slide

LDR
LICHTSENSOR
(lichtgevoelige sensor)


weinig/geen licht -> hoge weerstand (R) -> weinig stroom (I)
(veel) licht -> kleine weerstand (R) -> veel stroom (I)

Slide 29 - Slide

Light 
Dependant
Resistor

Slide 30 - Slide

NTC

Negative Temp. Coefficient

Reageert op temperatuur

Temperatuur omhoog
Weerstand omlaag
LDR

Light Dependent Resistor

Reageert op licht

Licht omhoog
Weerstand omlaag

Slide 31 - Slide

9.2 LDR + NTC
Aan de slag!

Maak 9.2 opdr. 1 t/m 10
(p. 26-32 van Nova deel A)

Slide 32 - Slide