6.2 Hoeveel belasting betaal je? (deel 1)

H6 Iedereen betaalt belasting
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H6 Iedereen betaalt belasting

Slide 1 - Slide

Wat wordt belast in box 1?
A
Belastbaar inkomen uit werk
B
Belastbaar inkomen uit werk en eigen woning
C
Belastbaar inkomen uit eigen woning
D
Belastbaar inkomen uit spaargeld

Slide 2 - Quiz

De loonheffing bestaat uit .......
A
loonbelasting + premies volksverzekeringen
B
loonbelasting + premies werknemersverzekeringen
C
premies volks- en werknemersverzekeringen
D
loonbelasting + pensioenpremie

Slide 3 - Quiz

Juist of onjuist?
Het belastbaar inkomen is gelijk aan het brutoloon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er als de ingehouden loonheffing hoger is dan de te betalen inkomstenbelasting?
A
Je krijgt dan een naheffing
B
Je krijgt dan een voorheffing
C
Je krijgt dan geld terug van de Belastingdienst
D
Er gebeurt dan helemaal niets.

Slide 5 - Quiz

Juist of onjuist?
Het belastbaar inkomen wordt hoger door de aftrekposten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Juist of onjuist?
Het eigenwoningforfait is een aftrekpost.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Vul in: HOOG óf LAAG.
De belastingbetaler wil graag een zo ............. mogelijk belastbaar inkomen!
A
HOOG
B
LAAG

Slide 8 - Quiz

6.2 Hoeveel belasting betaal je? (deel 1)
  • Ik kan uitleggen hoe je in box 1 de belasting berekent met behulp van het schijventarief
  • Ik kan uitleggen dat we in Nederland een progressief belastingtarief hebben

Slide 9 - Slide

     inkomen uit werk
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!!!
(brutoloon of nettowinst eigen onderneming)

Slide 10 - Slide

Belasting betalen ... in 3 boxen
Box 1: belastbaar inkomen uit werk en eigen woning 
            (§ 6.1 + § 6.2)
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang, bijv. > 5% aandelen
Box 3: inkomen uit vermogen, bijv. spaargeld en beleggingen   
             (§ 6.2)

Slide 11 - Slide

     inkomen uit werk
  + bijtellingen
   - aftrekposten
     --------------------------
     belastbaar inkomen
eigenwoningforfait
auto van de zaak
b
hypotheekrente 
giften goede doelen
reiskosten woon-werkverkeer 
a
Het belastbaar inkomen wil je zo laag mogelijk hebben!!!
(brutoloon of nettowinst eigen onderneming)

Slide 12 - Slide

Progressief belastingtarief:
het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.

Slide 13 - Slide

Rekenopgave:
Het belastbaar inkomen is € 87.600.
Bereken de belasting in box 1.

Slide 14 - Slide

Stap 1: In schijf 1 zit € 73.031
             In schijf 2 zit € 14.569  (= 87600 - 73031)
Stap 2
Belastbaar inkomen = € 87.600

Slide 15 - Slide

Stap 1: In schijf 1 zit € 73.031
             In schijf 2 zit € 14.569  (= 87600 - 73031)
Stap 2: Belasting in schijf 1: 36,93% van 73031 = 26970,35  -->  € 26.970
             
Belastbaar inkomen = € 87.600

Slide 16 - Slide

Stap 1: In schijf 1 zit € 73.031
             In schijf 2 zit € 14.569  (= 87600 - 73031)
Stap 2: Belasting in schijf 1: 36,93% van 73031 = 26970,35  -->  € 26.970
             Belasting in schijf 2: 49,5% van 14569 = 7211,66      -->  €   7.211
Stap 3
Belastbaar inkomen = € 87.600

Slide 17 - Slide

Stap 1: In schijf 1 zit € 73.031
             In schijf 2 zit € 14.569  (= 87600 - 73031)
Stap 2: Belasting in schijf 1: 36,93% van 73031 = 26970,35  -->  € 26.970
             Belasting in schijf 2: 49,5% van 14569 = 7211,66      -->  €   7.211
Stap 3: Belasting in box 1: 26970 + 7211 = € 34.181
Belastbaar inkomen = € 87.600

Slide 18 - Slide

In Nederland gebruiken we voor box 1 dus een
progressief tarief: je betaalt in procenten meer naarmate je inkomen toeneemt.
Daarnaast onderscheiden we
proportioneel tarief: er is één belastingpercentage voor alle  inkomens (= vlaktaks).
degressief tarief: je betaalt in procenten minder naarmate je inkomen toeneemt.

in verhouding = procentueel

Slide 19 - Slide

Aan de slag! 
Maken paragraaf 6.2:
- lees bladzijde 174 t/m bladzijde 176
- maak opdracht 1 t/m 5

Klaar? Kijk je opdrachten na via It's Learning :) 

Niet af in de les? Dan is dit huiswerk!

Slide 20 - Slide