This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Les 13 - periode 3 - 28 maart 2023
Slide 1 - Slide
¿Qué vamos a hacer hoy?
Leerdoelen voor deze les:
- Korte terugblik op de dagen van de week,
de maanden van het jaar en de datum
- Ik herhaal de vraagwoorden
- Ik oefen gesprekjes m.b.v. woordenschat en vraagwoorden
- Ik maak kennis met de begrippen ‘muy’ , ‘mucho’ , ‘bien’ en ‘bueno’
- Ik kan bovenstaande begrippen toepassen in zinnen
Slide 2 - Slide
Ejercicio 4 - página 12
Schrijf alle dagen van de week op in de puzzel.
We gaan uit van maandag als 1e dag van de week
Slide 3 - Slide
Dagdelen in het Spaans
la mañana = de ochtend por la mañana = 's morgens
la tarde = de middag por la tarde = 's middags
la noche = de avond por la noche = 's avonds
Slide 4 - Slide
Vraagwoorden + zinsopbouw
• ¿qué? wat
• ¿por qué? waarom
• ¿cuándo? wanneer
• ¿dónde? waar
• ¿cómo? hoe
• ¿cuál/cuáles? welke
• ¿quién/quiénes? wie
• ¿cuánt@(s) hoeveel
Verschillende van deze vraagwoorden kunnen worden voorafgegaan door voorzetsels:
A quién (aan wie?),
De quién (van wie?),
De dónde (van waar?),
De qué (van wat/welk?), etc.
Slide 5 - Slide
Voorbeeldvragen
• ¿Por qué va a la ciudad?
• ¿Qué es la capital del Perú?
• ¿Dónde está mi coche?
• ¿Cómo está usted?
• ¿Cuándo parte (=vertrekt) el tren?
• ¿Cuánto cuestan los libros de estudio?
Let op de accenten die alle vraagwoorden hebben!
Slide 6 - Slide
Wat is de juiste vertaling van de zin: 'Wanneer is jouw verjaardag'?
A
¿Cómo es tu cumpleaños?
B
¿Que fecha es?
C
¿Quién está en tu cumpleaños?
D
¿Cuándo es tu cumpleaños?
Slide 7 - Quiz
Voorbeeldvragen
¿Cuántos dólares tiene el muchacho? ¿Va Pedro al mercado? ¿Va al mercado Pedro? ¿Tiene que ir Roberto al banco (mañana)? ¿Tiene que ir al banco Roberto mañana?
MOGELIJKE ANTWOORDEN bij vraag 2: * Sí, Pedro va al mercado * No, Pedro no va al mercado. ontkenning 'no' komt vóór het werkwoord
Slide 8 - Slide
Ejercicio 5 - página 14
timer
5:00
Geef antwoord in complete zinnen ;-)
Slide 9 - Slide
Ejercicio 6 - página 14
Zoek onbekende woorden (van producten) op.
- Vorm 3 vraagzinnen over deze producten:
--> ¿cuánto cuesta(n) ...?
--> ¿quél es el producto más ...? (duurst, gezondst, lekkerst)
--> ¿dónde está .... ?
--> ¿quién vende ... ?
timer
5:00
Slide 10 - Slide
Toets P3
De toets van Spaans over periode 3 vindt plaats op:
dinsdag 4 april 2023
Dit is een online toets (Google Forms), die op school wordt afgenomen tijdens het normale lesuur
In Teams staat een klassentegel met de geüploade readers