Werkwoordspelling bijv.nw/vd/od

Programma
(Boek uit: 8 maart a.s. + toets werkwoordspelling 4 maart a.s.)

1) Huiswerkopdracht bespreken
2) Theorie bijvoeglijk naamwoord en od/vd
3) Opdrachten
4) Huiswerk
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programma
(Boek uit: 8 maart a.s. + toets werkwoordspelling 4 maart a.s.)

1) Huiswerkopdracht bespreken
2) Theorie bijvoeglijk naamwoord en od/vd
3) Opdrachten
4) Huiswerk

Slide 1 - Slide

Bespreken online opdracht 3, spelling (werkwoorden) H4 
blz. 127
  • 1 pvtt = beantwoordt
  • 2 vd = ontkend
  • 3 vd = beroofd
  • 4 pvtt = verbaast
  • 5 pvtt = verwijdert
  • 6 vd = verzameld

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden
De sterke werkwoorden houden zich dus niet aan regels, zoals de zwakke. Je moet dus leren/weten wat de verleden tijd en het voltooid deelwoord is. Het voordeel is wel dat je ze schrijft, zoals je ze hoort (zo kort en eenvoudig mogelijk) en dat je door het woord langer te maken, weet of je een -d of -t aan het eind moet schrijven!
Persoonsvorm?
pvtt:
stam
stam+t
hele ww
pvvt:
stam+
de/te
stam +
den/ten

't ex-kofschip
volt.dw
-langer maken
-d/t

't ex-
kofschip
onv. dw

hele ww. + d
inf.

hele
ww.
geb.
wijs

stam
JA
NEE
bijvoeglijk naamw.
zo kort mogelijk

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord 
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het mooie weer/ een mooi boek.
Mooi is een bijvoeglijk naamwoord in beide zinnen, want  het zeg iets over 'het weer' en over 'het boek'.

Ook van onvoltooid en voltooid deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 

Slide 4 - Slide

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De rode bus reed voorzichtig door de straat.
A
rode
B
bus
C
voorzichtig
D
straat

Slide 5 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Zaterdag wordt de gemiste wedstrijd ingehaald.
A
zaterdag
B
gemiste
C
wedstrijd
D
ingehaald

Slide 6 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

De clown viel op zijn neus voor het lachende publiek.
A
clown
B
neus
C
lachende
D
publiek

Slide 7 - Quiz

Voorbeelden: het od of vd als bijv.nw
koken
gekookt vd

een gekookt worstje
de gekookte worst
kokend od
een kokend soepje
de kokende soep
wachten
gewacht vd
een gewacht momentje
de gewachte tijd
wachtend od
een wachtend kind
de wachtende passagier

Slide 8 - Slide

Geef aan waarvan het bijvoeglijk naamwoord is gemaakt:

de huilende clown
A
onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
geen werkwoord

Slide 9 - Quiz

Geef aan waarvan het bijvoeglijk naamwoord is gemaakt:

het gesneden vlees
A
onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
geen werkwoord

Slide 10 - Quiz

Geef aan waarvan het bijvoeglijk naamwoord is gemaakt:

het verkruimelde deeg
A
onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
geen werkwoord

Slide 11 - Quiz

Geef aan waarvan het bijvoeglijk naamwoord is gemaakt:

de reddende engel
A
onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
geen werkwoord

Slide 12 - Quiz

Geef aan waarvan het bijvoeglijk naamwoord is gemaakt:

de verbrede weg
A
onvoltooid deelwoord
B
voltooid deelwoord
C
geen werkwoord

Slide 13 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord (van onvoltooid of voltooid deelwoord)
Onvoltooid en voltooid deelwoorden die als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt gedragen zich net zo als gewone bijvoeglijke naamwoorden:
  • Net als een gewoon bijvoeglijk naamwoord kunnen ze een extra -e krijgen (gelast>gelaste, gewerkt>gewerkte)
  • Je schrijft zo kort en eenvoudig mogelijk op; Een begroot budget> het begrote budget
  • Alleen bij uitspraakproblemen krijg je een dubbele t of dubbele d  (bezet/bezette, beklad/bekladde).

Let op: voltooid deelwoorden die op -en eindigen (bijvoorbeeld gebakken, verloren, gewassen) veranderen niet als je ze als bijv.nw. gebruikt. De 'n' blijft dus staan!
Het gebakken brood, een verloren sok, het gewassen hemd.

Slide 14 - Slide

Wat is goed gespeld?
A
de beantwoordde brief
B
de beantwoorde brief

Slide 15 - Quiz

Wat is goed gespeld?
A
de verwachtte aankomsttijd
B
de verwachte aankomsttijd

Slide 16 - Quiz

Wat is goed gespeld?
A
de geredde drenkeling
B
de gerede drenkeling

Slide 17 - Quiz

Wat is goed gespeld?
A
de gevonden usb-stick
B
de gevonde usb-stick

Slide 18 - Quiz

Wat is goed gespeld?


A
de roodde auto
B
de rode auto

Slide 19 - Quiz

Wat is goed gespeld?
A
de vergrootte foto
B
de vergrote foto

Slide 20 - Quiz

Heb je de uitleg goed begrepen?

0100

Slide 21 - Poll

Maken/huiswerk
Maak de online opdrachten van Spelling  H5 (de spelling van  deelwoorden als bijvoeglijk naamwoorden) t/m opdracht 5!

Wil je extra oefenen?
  • Je kunt de LessonUplessen altijd terugkijken/opnieuw maken. (Log in en ga naar je klas. Je ziet alle lessen staan.)
  • Ga naar Cambiumned.nl>spelling>werkwoordspelling


Slide 22 - Slide