Zintuiglijke indrukken (licht, kleur, geluid).
Sfeer en momentopname i.p.v. handeling of plot.
Subjectieve waarneming van de dichter.
Vage contouren en zachte, vloeiende taal.
De schemering, het dauwen, de natuur – allemaal subtiele observaties.
Het ontbreken van een dramatisch verhaal of boodschap.
Een gevoelsmatige weergave van een moment in de avond.