Eco H6

H6 Productie en markt
Economie jaar 3
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H6 Productie en markt
Economie jaar 3

Slide 1 - Slide

Weet jij wat productiefactoren zijn?
Ja
Nee

Slide 2 - Poll

Weet jij precies hoe je de prijs bepaald van een product?
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Het maken van producten en leveren van diensten noemen we..
A
Consumeren
B
Produceren
C
Investeren
D
Concurreren

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de 4 productiefactoren?
A
Geluid, Smaak, Kleur, Natuur
B
Arbeid, Winst, Kosten, Producten
C
Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap
D
Elektra, Water, Gas, Olie

Slide 5 - Quiz

Inkoopprijs + brutowinstopslag is:
A
Kostprijs
B
Omzet
C
Netto-prijs
D
Verkoopprijs

Slide 6 - Quiz

Transportkosten zijn:
A
Vaste kosten
B
Variabele kosten
C
Constante kosten

Slide 7 - Quiz

H6 productie en markt

Slide 8 - Mind map

Een bedrijfskolom is:
A
Alle gegevens van een bedrijf
B
Alle bedrijven die na elkaar aan een product werken
C
Alle werknemers van een bedrijf

Slide 9 - Quiz

Arbeidsintensief
A
het grootste deel van de productie wordt door mensen gedaan
B
het grootste deel van de productie wordt door machines gedaan

Slide 10 - Quiz

De verkoopprijs inclusief btw (121% of 109%)
A
consumentenprijs
B
verkoopprijs

Slide 11 - Quiz

Het aantal producten dat een bedrijf verkoopt
A
Omzet
B
Afzet
C
Winst
D
Kosten

Slide 12 - Quiz

De maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan produceren
A
Arbeidsproductiviteit
B
Afschrijving
C
Productiecapaciteit
D
Toegevoegde waarde

Slide 13 - Quiz

H6 Productie & markt

Slide 14 - Mind map

Doel van deze les
Je leert:
Wat de vier productiefactoren zijn
Wat toegevoegde waarde is
Hoe je een bedrijfskolom maakt

Slide 15 - Slide

Productie :
Het maken van goederen en leveren van diensten
Bij het produceren heb je productiefactoren nodig
Voor elke productiefactor krijg je een beloning:
- rente
- loon/salaris
- pacht
- winst

Slide 16 - Slide

Bedrijfskolom
Alle bedrijven die aan een product
meewerken, vormen samen een 
bedrijfskolom.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Doel van deze les
Deze les leer je:
  • Wat brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs berekent.

  • Wat consumentenprijs is en hoe je de btw berekent die daarin zit.

Slide 19 - Slide

Brutowinstopslag en verkoopprijs
Een winkelier koopt producten in en verkoopt ze door voor een hogere prijs.

Slide 20 - Slide

Verkoopprijs berekenen
  • De brutowinstopslag is een percentage van de inkoopprijs.
  • Je telt de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs.
  • Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

  • Bij een groothandel koop je een T-shirt voor €7,50. Je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%.



Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Verkoopprijs berekenen
  • De brutowinstopslag is een percentage van de inkoopprijs.
  • Je telt de brutowinstopslag op bij de inkoopprijs.
  • Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

  • Bij een groothandel koop je een T-shirt voor €7,50. Je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%.



Slide 23 - Slide

Btw en consumentenprijs
Winkelier stelt verkoopprijs vast
Daar bovenop betaalt de consument btw

Slide 24 - Slide

Consumentenprijs berekenen
  • De btw is 9% of 21% van de verkoopprijs.
  • De verkoopprijs inclusief btw is de consumentenprijs.
  • Je berekent de consumentenprijs als volgt:

De verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21% aan btw bovenop.


Slide 25 - Slide

Consumentenprijs berekenen
  • De btw is 9% of 21% van de verkoopprijs.
  • De verkoopprijs inclusief btw is de consumentenprijs.
  • Je berekent de consumentenprijs als volgt:

De verkoopprijs van een zomerjack is €24,75. Voor de consumentenprijs komt daar 21% aan btw bovenop.


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide