Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat je ergens mee bezig was op een bepaald moment in het verleden. Je zegt dus dat je iets aan het doen was.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Past continuous
Je gebruikt de past continuous om aan te geven dat je ergens mee bezig was op een bepaald moment in het verleden. Je zegt dus dat je iets aan het doen was.
Slide 1 - Slide
Als twee dingen tegelijkertijd plaatsvinden en ongeveer even lang duren gebruik je twee keer de past continuous.
Er staat dan meestal while in de zin.
Slide 2 - Slide
Je maakt de past continuous door was of were voor het werkwoord te zetten en –ing er achter
I was sleeping
You were living
He/she/it was swimming
We were going
You were doing
They were having
Slide 3 - Slide
The lunchlady ........(to make)lunch when the geography teacher was killed
A
were makeing
B
was makeing
C
were making
D
was making
Slide 4 - Quiz
I (not read) a magazine
A
I wasn't reading
B
I weren't reading
C
wasn't I reading
D
weren't I reading
Slide 5 - Quiz
your father (repair) the car?
A
were your father repairing
B
your father was repairing
C
was your father repairing
D
your father were rpairing
Slide 6 - Quiz
Past continuous + Past Simple
Als je ergens mee bezig was en dat wordt onderbroken door iets anders gebruik je de past continuous voor dat waar je het langste of het eerste mee bezig was.
Voor dat wat er tussendoor komt gebruik je de past simple (ww + ed of tweede vorm)
Er staat vaak when in de zin
Slide 7 - Slide
Je was al tv aan het kijken op het
moment dat er werd gebeld.
Slide 8 - Slide
I was watching TV yesterday.
A
past simple
B
past continuous
Slide 9 - Quiz
While Lynn WAS SLEEPING, Kim FINISHED the presentation.
A
Past simple - past simple
B
Past continuous - past simple
C
Past continuous - past continuous
D
Past simple - past continuous
Slide 10 - Quiz
They _____ (play) football on that field for an hour when it started to rain.
Slide 11 - Open question
I ______ (walk) through the street while eating a sandwich.
Slide 12 - Open question
We _____ (laugh) at the magician when he suddenly disappeared.