Op tafel: Werkboek Nederlands of laptop en schrift dicht
Tas op de grond.
Niet eten of drinken in de klas.
Presentie!
timer
2:00
Slide 2 - Slide
Wat heb je allemaal gedaan in de vakantie?
Slide 3 - Slide
Toets: hoofdstuk 4
Dinsdag 13 mei 2025
Slide 4 - Slide
Lesdoel(en)
Aan het einde van deze les kan je:
de betekenis van onbekende woorden vinden door een woord op te knippen en te kijken naar een bekend woorddeel, en met een onbekend woord één zin opschrijven
Slide 5 - Slide
Dinsdag 6 mei 2025
Wat: Par. 4.3 en 4.5
Wanneer: 12:40-14:20
Hoe: Gezamelijk/ zelfstandig werken
Klaar: Par. 4.3+4.5 opdrachten nakijken
HW: Par. 4.3+4.5 zelftest opdrachten en oefentoets maken
Lesdoel: Zie vorige slide!
Taaldoel:
Slide 6 - Slide
Voor het lezen: Tekst
Vertel eens een ervaring met het onderwerp van de tekst.
Slide 7 - Slide
Pasen/Paashaas/paaseieren
Pasen: Opstanding van Jezus (Christendom), weer tot leven en opnieuw geboren.
Paashaas en paaseieren:
Vroeger: Echte eieren worden beschilderd en versierd en verstopt door de paashaas? Paashaas staat voor geboorte en nieuw leven.
Nu: Paashaas verstopt s'nachts paaseieren en snoepjes in tuinen en huizen, zodat kinderen ze op paaszondag kunnen zoeken en verzamelen.
Slide 8 - Slide
Tijdens het lezen:
1. Lees de tekst zelfstandig
2. Schrijf op het blaadje het tekstdoel van de tekst en alle onbekende woorden
Slide 9 - Slide
Voor het lezen: Tekst
Vertel eens een ervaring over het onderwerp van de tekst.
Slide 10 - Slide
Tijdens het lezen:
1. Lees de tekst zelfstandig
2. Schrijf alle woorden die je kunt opknippen op het blaadje.
Slide 11 - Slide
Tijdens het lezen:
1. Ruil je blaadje met je klasgenoot.
2. Sla een paar regels over op het blaadje.
3. Vul het rijtje met woorden van je klasgenoot aan met woorden van jouw eigen blaadje.
Slide 12 - Slide
Herhaal les hoofdstuk 4
Slide 13 - Slide
Tijdens het lezen:
1. Lees de tekst zelfstandig
2. Schrijf alle woorden die je kunt opknippen op het blaadje.
Slide 14 - Slide
Tijdens het lezen:
1. Ruil je blaadje met je klasgenoot.
2. Sla een paar regels over op het blaadje.
3. Vul het rijtje met woorden van je klasgenoot aan met woorden van jouw eigen blaadje.
Slide 15 - Slide
Woorden van de tekst die je kunt opknippen
kunstwerk
verfklodder
paasontbijt
paasdozen
zelfgeknutselde
vruchtensapje
papier-maché
crêpepapier
kindervinger
Slide 16 - Slide
Na het lezen: Kies één onbekend woord uit en schrijf een zin op met dit woord.