Herhalen ordening en stevigheid

Deze les
Stof PWW thema 3 en thema 4
1e deel van de les --> herhaling via LessonUp
2e deel --> nakijken thema 4 en oefenen
Huiswerk -->  thema 4 afgerond incl. afsluiting
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les
Stof PWW thema 3 en thema 4
1e deel van de les --> herhaling via LessonUp
2e deel --> nakijken thema 4 en oefenen
Huiswerk -->  thema 4 afgerond incl. afsluiting

Slide 1 - Slide

Indeling van organismen in steeds kleinere groepen. Wat klopt?
A
Stammen, Rijken, Klassen, Geslachten, Soorten, Families, Orden
B
Soorten, Geslachten, Rijken, Klassen, Stammen, Families, Orden
C
Rijken, Stammen, Klassen, Orden, Families, Geslachten, Soorten
D
Geslachten, Soorten, Rijken, Stammen, Orden, Klassen, Families

Slide 2 - Quiz

Ordening
Je kunt organismen indelen in hoofdgroepen en rijken.
 Je kunt de celkenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën.
Je kunt de groepen noemen die ontstaan bij de verdere indeling van een rijk.

Slide 3 - Slide

In welke vier rijken worden organismen ingedeeld?
A
Planten, dieren, mensen, auto's
B
Planten, dieren, schimmels, bacteriën
C
Dieren, Schimmels, Bacterien,
D
Schimmels, Bacterien, dieren, schimmels.

Slide 4 - Quiz

Indeling cellen
  • celkern
  • celwand
  • bladgroenkorrels

Slide 5 - Slide

Organisme zonder celkern noemen we prokaryoten
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Een soort
 Je kunt soorten en rassen onderscheiden.
 Je kunt uitleggen dat de indeling van organismen berust op overeenkomst en verwantschap.

Slide 7 - Slide

Volgens deze stamboom, welke soorten zijn het meest verwant aan elkaar?
A
Salamander aan vis
B
Gans aan Vis
C
Mens aan kikker
D
Mens aan kat

Slide 8 - Quiz

Dieren en plantenrijk
Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie.
Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van zes stammen van het dierenrijk. 
Je kunt planten indelen in acht stammen.
 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
 Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bacteriën en schimmels
 Je kunt kenmerken noemen van schimmels.
 Je kunt uitleggen dat schimmels zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen
Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 11 - Slide

Noem een voorbeeld van nuttig gebruik van schimmels en een voorbeeld van bacteriën.

Slide 12 - Open question

Hiernaast is het skelet van een hond getekend. De namen van de botten van een hond zijn hetzelfde als bij de mens.

Wat is de naam van het bot dat is aangegeven met de letter P?
A
Halswervel
B
Staartwervel
C
Borstwervel
D
Lendenwervel

Slide 13 - Quiz

rolgewricht 
scharnier gewricht
kogel gewricht

Slide 14 - Drag question

Zelf aan de slag
Afmaken en nakijken heel thema 4
Daarna oefenen op BVJ online
Maak de testjezelf per paragraaf en de afsluiting helemaal achteraan. Meer oefenen? www.biologiepagina.nl 

Slide 15 - Slide

Herhaling en 4
Stevigheid en beweging

Slide 16 - Slide

Skelet
Het lichaam van gewervelden (zoals de mens) bestaan uit botten. 
Deze botten zorgen voor stevigheid van het lichaam, 
ze maken beweging mogelijk, 
beschermen een aantal belangrijke organen en 
geven vorm aan je lichaam.

Slide 17 - Slide

een beer is een :
A
topganger
B
teenganger
C
zoolganger
D
hoefganger

Slide 18 - Quiz

Bouw van botten
Pijpbeenderen: langwerpige botten
Platte beenderen: platte botten.

Kraakbeenweefsel: zacht been weefsel
Botweefsel: hard beenweefsel (waardoorheen bloedvaatjes lopen)

Kalkzouten: stevigheid van de botten
Lijnstof: flexibiliteit van de botten

Slide 19 - Slide

Waar zit been en waar zit kraakbeen?
Kraakbeen
Been

Slide 20 - Drag question

In welk deel van je leven heb je het meeste lijmstof in je botten?

Slide 21 - Open question

Waardoor is de schedel van een baby heel kwetsbaar?

Slide 22 - Open question

5.4 Beenverbindingen
Vergroeid- aan elkaar gegroeid. Niet bewegelijk
Naadverbinding - aan elkaar gegroeide platte botten. Niet bewegelijk
Kraakbeenverbinding - kraakbeen zit om beide uiteinden van bot heen, (zoals bij wervels en tussen ribben en borstbeen). enigszins bewegelijk.
Gewricht - botten kunnen ten opzichten van elkaar bewegen. Gewrichtskapsel en eventueel kapselbanden houden gewricht op hun plek. Goed bewegelijk.

Slide 23 - Slide

Gewricht

Slide 24 - Slide

Wat voor gewricht is de kaak?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 25 - Quiz

Spieren
Pees - stevige deel waarmee de spier aan het bot vast zit. Een pees is stevig en kan niet korter/langer worden.
Aanhechtingsplaats - plek waar de pees aan het bot vast zit.
Antagonisten - spieren die een tegenovergestelde beweging maken.
Skeletspieren - zijn de spieren die vastzitten aan je botten en voor beweging zorgen.

Slide 26 - Slide

Een spier zit aan het bot vast met..
A
de spierbuik
B
de pezen
C
de spiervezels
D
het spiervlies

Slide 27 - Quiz

wat is spiergroei?
A
nieuwe vertakkingen van bestaande spiervezels
B
ontstaan van nieuwe spiervezels
C
vergroting van bestaande spiervezels
D
verdubbeling van bestaande spiervezels

Slide 28 - Quiz