1A - P3 - Week 1 - les 3 - H7 - 7.3 - stijlregels

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken

Welkom

Nederlands

Mevrouw Takken

Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag

- Welkom

- Stillezen

- H7.3 - Bijzonder taalgebruik

Doel:

- Je verwijst juist en je kunt herkennen waar een verwijswoord naar verwijst

- Je kiest het juiste signaalwoord

- Je beschrijft wat beeldtaal is

- Je benoemt of een zin bestaat uit letterlijk of figuurlijk taalgebruik

Wat gaan we doen vandaag:

Dagopening

Stillezen

Stijlregels 7.3

Stijlregels

mannelijk of vrouwelijk?

Tip:

het = dit/dat

de = die/deze

De woorden die je net invulde, noem je SIGNAALWOORDEN.

Twee (of meer) uitspraken hebben
iets met elkaar te maken.

Die hebben een verband. 

Dat verband kunt je herkennen aan

de signaalwoorden die

daarbij horen. 

Stijlregels

Bijzonder taalgebruik

Beeldend taalgebruik 

- Je zoekt beelden (plaatjes) om je boodschap duidelijker te maken

Hij kan niet stil zijn: er rent een olifant de trap op

Bijzonder taalgebruik

Letterlijk taalgebruik

- je zegt precies wat je bedoelt:

bijv: Als je een drankje te zoet vindt, moet je er wat water bij doen.

Figuurlijk taalgebruik: 

Je gebruikt een beeld om iets duidelijk te maken:

- Als we er niet uitkomen, moet iemand water bij de wijn doen. 

( dan kun je niet precies doen wat jij zelf wilt). 

Bijzonder taalgebruik

Letterlijk taalgebruik:

Je bent echt heel onhandig dat je nu alweer je sleutels vergeten bent

Figuurlijk taalgebruik:

Bijzonder taalgebruik

Letterlijk taalgebruik:

Ik ben echt blij dat het bijna weekend is

Figuurlijk taalgebruik:

Bijzonder taalgebruik

Letterlijk taalgebruik:

Ik vind de schoenen die je aan hebt niet zo mooi

Figuurlijk taalgebruik:

Bijzonder taalgebruik

Letterlijk taalgebruik:

Het is gek dat zo'n slimme jongen vaak een niet-doordachte keuze maakt. 

Figuurlijk taalgebruik:

Spelling 7.2

Spelling 7.2

Niet alle werkwoorden zijn hetzelfde:

Koken = ik kook + ik kookte  -> houdt zich aan regels

Lopen = ik loop + ik liep -> maakt zijn eigen regels

Spelling 7.2

Niet alle werkwoorden zijn hetzelfde:

Koken = ik kook + ik kookte  -> houdt zich aan regels

Lopen = ik loop + ik liep -> maakt zijn eigen regels

De klank verandert!

Spelling 7.2

Niet alle werkwoorden zijn hetzelfde:

Koken = ik kook + ik kookte  -> houdt zich aan regels

Lopen = ik loop + ik liep -> maakt zijn eigen regels

De klank verandert!

Sterk werkwoord

Spelling 7.2

Stam van het werkwoord

= Hele werkwoord - en

Lopen - en = lop

huilen - en = huil

verhuizen - en  = verhuiz

Delen -en = del

Spelling 7.2

Stam van het werkwoord

= Hele werkwoord - en

Lopen - en = lop

huilen - en = huil

verhuizen - en  = verhuiz

vallen -en = vall

Lopen -ik-vorm  = loop

huilen - ik-vorm = huil

verhuizen ik-vorm  = verhuis

vallen ik-vorm = val

H7.2  - spelling

Wanneer maak je dit:

- Deze les

Aan de slag: